Qussa

Stories from Afar & Up Close

Iedereen wil geschiedenis schrijven

Politieke verdeeldheid speelt door in het Libanese middelbare school-onderwijs, waar een nationaal geschiedeniscurriculum al decennia op zich laat wachten.

 

Een versie van dit artikel is gepubliceerd in Trouw, 4 juni 2009 

 

De aanwezigheid van gewapende groeperingen in het land. De ‘Nationale Dialoog’ tussen verschillende religieuze en politieke partijen. Het Palestijnse vluchtelingen-probleem. Het zijn al 40 jaar lang de hoofdpunten in de Libanese politieke discussie, maar middelbare scholieren leren er niets over: er wordt met geen woord over gerept in het eindexamen geschiedenis. “We weten niet hoe de verschillende groepen in de samenleving met deze onderwerpen omgaan, dus vermijden we ze maar in de les”, aldus de geschiedenislerares van de middelbare school ‘Jesus and Mary’. De enige regel die overal geldt is: Israel bestaat niet.

Walid Jerab (15), leerling van de Engelstalige International School of Choueifat, beschrijft hoe de boeken in de schoolbibliotheek hele hoofdstukken missen die over Israel gaan. “Ze denken dat als we het er niet over hebben, dat het probleem dan vanzelf weggaat. Maar hoe moeten we ooit vrede maken met Israel als we er niet eens over leren? En dan noemen ze zichzelf een onafhankelijke school.”

Het gebrek aan kennis over de recente geschiedenis van het land, waaronder de 15 jaar durende (burger)oorlog, is groot. De 18-jarige Sascha, leerlinge op de ‘Jesus and Mary’ school ten noorden van Beiroet, weet niet dat Israel in 1982 Libanon binnenviel. Haar lerares verklaart haar onweten uit het feit dat Sacha ten tijde van de invasie nog niet geboren was, en het zich dus natuurlijk niet kan herinneren.

De docente vermijd de gevoelige onderwerpen niet alleen om conflict in het klaslokaal te voorkomen, maar ook om haar eigen geloofwaardigheid niet te verliezen. “Je weet nooit wat ze thuis al te horen hebben gekregen, en voor je het weet plaatsen ze je in een bepaalde politieke hoek en geloven ze niets meer van wat je zegt.”

Een standaard geschiedenisboek op nationaal niveau zou uitkomst kunnen bieden, maar daar ligt nu net het probleem: het Ministerie van Educatie heeft in de jaren '90 opdracht gegeven een dergelijk curriculum samen te stellen, maar beweert dat de commissie die daarvoor aangesteld is het tot noch toe onderling niet eens kan worden vanwege de verschillende politieke achtergronden van de commissieleden.

Sana Abou Haidar, als historica verbonden aan het committee, zegt dat het hen wel degelijk gelukt is een gebalanceerde geschiedenis op schrift te stellen. Ze bevestigt de uitspraak van het CERD (Centrum voor Onderwijskundig Onderzoek en Ontwikkeling, waar alle nationale onderwijscurricula samengesteld worden) dat het geschiedeniscurriculum klaar is om in gebruik genomen te worden: het wachten is al jaren op de Minister, die weigert er een handtekening onder te zetten. Verdere uitleg hierover wordt door het Ministerie van Educatie niet verstrekt. De woordvoerder reageert op deze feiten met een kort “nou, het lijkt me duidelijk dat het een politiek gevoelig onderwerp is, nietwaar?” en daarmee is het verhaal voor haar afgedaan.

Het blijft dus voorlopig de keus van individuele docenten of ze de netele maar uiterst actuele kwesties uit Libanon’s recente geschiedenis in de les behandelen of niet. Op Kauthar, een van de Sji’ietische middelbare scholen onder de hoede van Hezbollah, wordt de recente geschiedenis van het land in elk geval niet geschuwd. In een les over een strijd rond de troonopvolging in de 17e eeuw worden vergelijkingen getrokken met de huidige politieke situatie. Zoals de docente aldaar stelt: “Wat heb je aan geschiedenis als je er niets van leert?”

 

 

Achtergrondinformatie

Naast de openbare scholen bestaat er in Libanon ook een uitgebreid netwerk van privé-scholen, vaak gefinancierd door religieuze en/of politieke partijen of daaraan verbonden charitatieve instellingen. Om het officiële staatsexamen aan te mogen bieden (brevet, in de 3e klas van de middelbare school, en baccalaureat, in de 6e klas), zijn ze verplicht in die leerjaren het curriculum te gebruiken dat door het Ministerie is goedgekeurd. In de jaren '90 zijn deze curricula vernieuwd voor alle vakken, behalve geschiedenis: de boeken daarover dateren uit de jaren '60, en ook toen werden er geen onderwerpen behandeld van na 1943 (toen Libanon onafhankelijk werd).