Qussa

Stories from Afar & Up Close

 Een versie van dit artikel is gepubliceerd in De Volkskrant, 19 augustus 2006

 

Nicolien Kegels (26), cultureel antropoloog, bestudeert in Beiroet hoe inwoners de oorlog ondergaan. ‘Nasrallah is een terrorist.’

 

Donderdag 10 augustus

Zelf ben ik er nog niet uit. Was het moedig van me om terug te komen naar Beiroet? Of moet ik mezelf voor gek verklaren? Feit is dat ik geëvacueerd was uit een oorlog, maar daar twee weken later zonder uitzicht op verbetering in de situatie naar teruggekeerd ben. En nu zit ik hier, in een stad die ik nog nooit zo leeg heb gezien.

Ik was in april hier aangekomen om onderzoek te doen naar de invloed van de voorbije oorlog op de huidige levensstijl van mijn generatie, 24-34-jarigen. Wat me na verloop van tijd het meest opviel, was de gehaastheid, de jachtige houding van veel Libanezen. Alles moest snel-snel en veel-veel: auto’s, sieraden, drank, maar ook onderwijs en banen en vrienden.

 

Vrijdag 11 augustus

Ze dwarrelen door de lucht als wolken glinsterende confetti. Ze worden uitgestrooid boven de stad door Israëlische vliegtuigen. De boodschap is wisselend, altijd geschreven in zeer simpel Arabisch en ondertekend met ‘de Staat Israël’. Het zijn gewilde verzamelobjecten, al worden de meeste verscheurd nadat ze luid lachend zijn voorgelezen. Vanmorgen kreeg ik er onverwacht een te pakken. Ik besloot het papier mee te nemen naar Arabische les.

Het pamflet is gericht aan de inwoners van Libanon. ‘Hassan speelt met vuur’, ontcijferen we de eerste zin. De tekst wordt afgesloten met de woorden: ‘Hassan verspeelt jullie toekomst en jullie betalen hiervoor de prijs.’  De man van lerares Nada is het volledig met de tekst eens. ‘Nasrallah is een terrorist, en het is hoog tijd dat hij uitgeroeid wordt!’ Woedend komt zijn moeder de kamer binnenstampen. ‘Hoe kun je hen geloven!’ roept ze. ‘Hij is de enige die voor ons, shi’ieten, opkomt! De enige die ons verdedigt tegen de Israëlische agressie!’

 

Zaterdag 12 augustus

Het is pikkedonker op straat als ik opgetut het huis verlaat. De straatlantaarns worden niet langer ontstoken, om de beperkte hoeveelheid elektriciteit die er nog is, niet te snel te verbruiken. Omdat we wel wat afleiding kunnen gebruiken, hebben we besloten de oorlog te negeren en het uitgaansleven – of wat daarvan over is – in te duiken.

De meeste bars en restaurants in Gemmayzeh (belangrijk uitgaansgebied vóór de oorlog) zijn open. Althans: nadat in de eerste weken vrijwel niemand na zonsondergang op straat te vinden was, sluiten de meeste bars en clubs nu hun deuren een uur na middernacht. De meeste klanten zijn dan allang vertrokken.

In Club Centrale houdt de dj het bij vrolijke house en pop deze avond. Opeens verandert de muziek van sfeer. Een oom van de barman bevond zich in het konvooi vluchtende burgers dat volgens het laatste bericht door de Israeliërs is aangevallen toen het uit het zuiden probeerde te weg te komen. Zijn auto is geraakt, hij is zwaargewond. Zijn medepassagiers zijn omgekomen. Bedrukt drinken de klanten hun glas leeg en verlaten de club.
Thuis vertelt mijn kamergenoot dat vannacht waarschijnlijk de resolutie wordt getekend.Om zeven uur ’s ochtends word ik gewekt door het dreunen van de bombardementen op Dahye, de shi’itische zuidelijke buitenwijken. De resolutie is getekend, maar de oorlog gaat door.

 

Zondag 13 augustus

Het is de tas die klaarstaat naast het bed, met paspoort, tandenborstel en schoon ondergoed; het is slapen met je kleren aan; het is opschrikken van de klep van een prullenbak die naast je dichtvalt.Het is grappen over naar het strand gaan, maar in werkelijkheid niet eens een wandeling over de boulevard langs de zee durven maken. Het is vol bravoure roepen dat je mooi niet thuis blijft zitten, maar weigeren in bepaalde stadsdelen af te spreken om niet over bruggen en door tunnels te hoeven rijden.

 

Maandag 14 augustus

Als ik opsta na het afscheidsbombardement van Israël op de zuidelijke buitenwijk om zeven uur vanochtend, vind ik de moeder des huizes met een dweil in de woonkamer.Pas nadat alle hoeken en gaten van het huis de poetsdoek hebben gezien, kijkt ze lachend op. ‘Zo’, zegt ze, ‘klaar voor de vrede.’
Ik ga de straat op en probeer te ontdekken of de sfeer anders is dan gisteren. Mensen staan in kleine groepjes te praten, een vrouw lacht voluit om haar gesprekspartner. Het is een vrolijkheid die ik de afgelopen weken niet gezien heb. De broodjeszaak op de hoek heeft een speciale aanbieding: Sandwich Kathusha. ‘Extra Spicy!’ grijnst de verkoper.

Pas aan het eind van de middag begint het besef te komen: het is vrede, voor zolang als het duurt. De stad begint langzaamaan weer vol te lopen met dure auto’s, in de winkelstraat in de wijk Hamra zie ik de eerste hooggehakte dames alweer rondparaderen.In downtown, dat er de afgelopen maand bij lag als een spookstad, verschijnen de eerste stelletjes op de terrassen.

 

Woensdag 16 augustus

‘Die villa, dat is duidelijk sji’itische wansmaak. Geen wonder dat Israël zulke precisie-bombardementen heeft kunnen uitvoeren, dit zegt meer dan tien Hezbollah-vlaggen!’ Het zijn de foute grappen die de aanblik van verwoesting wat draaglijker maken. Ik rij met Charif door de bergen naar de stad Nabatiyeh, thuis voor veel Hezbollah-aanhangers. Het huis van een van zijn ooms bestaat niet meer. Het is gereduceerd tot een berg beton, met een gloednieuwe Hezbollah-vlag aan de resten van het hek.Later op de dag ga ik met mijn christelijke vriend Nour kijken in Dahye. Al snel lopen we tegen grote bergen puin aan waar de rook nog uit omhoog kringelt. Het is een komen en gaan van nieuwsgierige mensen. Velen knijpen hun neus dicht vanwege de stank.

 

Donderdag 17 augustus

Zomer in Libanon wordt ook wel grappend ‘wedding season’ genoemd. Veel hoogopgeleide Libanezen die in het buitenland werken, komen dan terug om in en rond Beiroet vakantie te houden en hun trouwerijen te vieren. Deze zomer was er weinig reden tot feesten. Bovendien waren de meeste gasten in de eerste week van de oorlog al teruggekeerd naar hun banen buiten de gevarenzone, of ze hadden Libanon überhaupt niet weten te bereiken.

Zij die er nog wel zijn, voelen zich nu moe of ziek. Na een maandlang zich groothouden komt de opgekropte spanning eruit. Ook de mensen die geen huis hebben verloren – of vrienden of familie – komen langzaam tot het besef dat ook hun oude levens niet zomaar opgepakt kunnen worden waar die een maand geleden tot een abrupt halt leken te komen.

 

Dit is een bewerkte versie van het log dat cultureel-antropologe Nicolien Kegels heeft bijgehouden op de site van de Volkskrant. Voor de volledige tekst zie volkskrant.nl/zomerlog.