Qussa

Stories from Afar & Up Close

Gebeurt er eigenlijk nog wat?

Het lijkt misschien alsof er niet veel gebeurt in Libanon dezer dagen – zolang dit land het internationale nieuws niet haalt, is het makkelijk te vergeten dat er wel degelijk iets aan de hand is. Zelfs als je hier woont (en je verre houdt van kranten en tv), zou je zonder moeite kunnen denken dat er geen vuiltje aan de lucht is, dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Maar er is wel degelijk vanalles gaande. Sinds 23 September is de periode van de presidentsverkiezingen begonnen; een periode van twee maanden waarin de leden van de overheid, het ene deel gesteund/gestuurd door de VS/Europa, het andere deel door Syrië/Iran, een nieuwe president moeten kiezen, iemand die de huidige, nog door Syrië ‘aangestelde’ (en onverholen de Syrische belangen dienende) president moet opvolgen. Dat dit niet van een leien dakje gaat, moge duidelijk wezen. Wat volgt is een poging de situatie uit te leggen, met bijbehorende achtergrondinformatie.

Van belang is de uiterst ondemocratische verdeling van machtsposities: er zijn in Libanon 18 officiëel erkende sektes (religieuze stromingen) en de verschillende politieke posities zijn in ingedeeld op basis van deze religieuze opdeling van de bevolking. Alleen Maronitische christenen hebben het recht tot president verkozen te worden; alleen een Soennitische moslim kan premier worden, en alleen een Sji’ietische moslim kan de post van ‘speaker of the house’ (voorzitter van de kamer) bekleden.

Deze verdeling is tot stand gekomen onder toeziend oog van de toenmalige kolonisator Frankrijk, en is gebaseerd op een volkstelling uit 1932: omdat de Maronieten de grootste bevolkingsgroep waren (en de lievelingetjes van la douce France), kregen zij de belangrijkste positie toegewezen. Dat sindsdien de samenstelling van de bevolking aanzienlijk veranderd is, is publiek geheim – het is algemeen bekend dat in een huidige census de Soennieten en de Sji’ieten veruit als grootste bevolkingsgroep naar voren zou komen; welke van de twee de grootste is, hangt af van je gesprekspartner: Soennieten beweren uiteraard dat zij de meerderheid binnen de meerderheid zijn, Sji’ieten claimen die status ook.

Sinds 1932 is er echter geen census meer geweest, en je kunt je wel voorstellen dat dat zij die nu het pluche bezetten er alles aan doen een nieuwe census (en dus een eventuele herziening van de machtsverdeling) tegen te gaan. En daar ligt nu (een deel van) het probleem: na de oorlog van zomer 2006 besloot het overgrote deel van de Sji’ietische volksvertegenwoordiging (met name de afgevaardigden van Hezbollah en Amal, samen met hun Maronitische bondgenoot Aoun (die een groot deel – misschien zelfs de helft – van ‘s lands Christenen vertegenwoordigt)) dat het tijd was voor een ‘Overheid van Nationale Eenheid’, waarin hun alliantie minstens één-derde van de regering zou moeten vormen. Het waren ten slotte de Sji’ieten die het ergst onder de oorlog hadden geleden, en de Sji’ieten die het land hadden verdedigd tegen de Israelische aanvallen, was hun redenering. Nog nadeinend op de golven van hun ‘Goddelijke Overwinning’ demonstreerden ze door een tentenkamp op te zetten in Downtown, waar het overgrote gedeelte van de regeringsgebouwen te vinden is. Tegelijkertijd traden hun ministers af.

Het tentenkamp is er nu al bijna een jaar en is inmiddels bijna leeg, het openbare leven in Downtown (normaal gesproken ook een upscale winkel- en horeca gebied) ligt al die tijd al op z’n gat, en de oppositie is nog maar weinig dichterbij de vervulling van haar eisen gekomen. Daarom is deze presidentsverkiezing zo belangrijk: het is zowel een inzet in de onderhandelingen als de uitkomst ervan. Hoe zit dat nu precies?

Volgens de constitutie moet, om een nieuwe president te kiezen, in de eerste verkiezingsronde twee-derde van het parlement aanwezig zijn. Door het her en der opblazen van ministers en parlementsleden in het afgelopen jaar haalt de zittende regering die twee-derde meerderheid niet, en zal ze dus de (afgetreden) parlementsleden van de oppositie erbij moeten halen om tot een besluit te komen.

In de tweede ronde, echter, is slechts een ‘simpele meerderheid’ nodig (50%+1), en die heeft de regering (voorlopig) nog wel. Waar ze nu dus op zinnen, is een manier om de eerste ronde over te slaan en direct naar de tweede verkiezingsronde te gaan, en zodoende hun kandidaat aan de macht te helpen (dat ze het onderling niet eens kunnen worden over wie van hun meer dan 8 kandidaten het zou moeten worden, is niet echt bevorderlijk voor hun onderhandelingspositie, maar dat terzijde). De oppositie, ondertussen, blijft hameren op het feit dat zij nodig zijn voor de twee-derde meerderheid, en de regering dus met hen moet onderhandelen over een ‘consensus-kandidaat’. Iemand waar beide kanten het mee eens zijn, terwijl ze op dit moment zelfs weigeren met elkaar te praten. Tja.

De oppositie heeft aangeboden om in ruil voor een consensus-kandidaat het tentenkamp uit Downtown te verwijderen en hun eis voor een één-derde vertegenwoordiging in de regering (wat hen, tot grote schrik van de zittende regering en haar Westerse handlangers, een veto-recht zou opleveren) te laten vallen. Een president is immers flink wat waard! Die kan dan altijd nog het één of ander aanpassen in de machtsverhoudingen, zal de redenering wel zijn.

Zoals ik zei, de verkiezingsperiode is op 23 september ingegaan, maar de eerste bijeenkomst werd direct uitgesteld tot 23 oktober, omdat wel duidelijk werd dat de zittende regering en de oppositie elkaar liever afschieten dan de hand schudden, en men nog niet klaar was voor overleg. 23 oktober kwam en ging weer voorbij, en de vergadering werd uitgesteld tot 12 november (dit overigens onder leiding van de Sji’ietische spreker van het huis, die dondersgoed weet dat mocht een eerste ronde plaatsvinden zonder resultaat, de kansen van de oppositie compleet verkeken zijn, want dan kan de zittende regering de nieuwe president kiezen met de 50%+1 meerderheid).

De termijn van de huidige president loopt af op 23 november. Niemand verwacht enige vooruitgang in de onderhandelingen tot vlak vóór die tijd, want de belangrijkste troeven worden voor het laatst bewaard. Mocht het niet lukken een kandidaat te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is, dan ligt het scenario al klaar: twee overheden, waarvan één de zittende en één gevormd door de oppositie (en mogelijk een gewapende strijd tussen beide, zoals dat ook gebeurde in de laatste jaren van de burgeroorlog in 1989-1990).

Nou is het praktisch gezien al zo dat de regering voor de bevolking van het ene deel van het land zorgt en de oppositie voor die van het andere, maar dat is onderwerp voor een volgende bericht...