Op z'n hondjes (maar dan met wapens)
Het gaat er weer lekker aan toe, politiek gezien. De presidentsverkiezingen zijn voor de 14e keer uitgesteld, aanstaande donderdag is er een demonstratie gepland ‘ter herdenking van de aanslag op voormalig premier Rafik Hariri en tegen de inmenging van Syrië en Iran in de Libanese politiek’ (maar vóór de inmenging van de VS, Frankrijk en Saudi Arabië), en in de openbare spreekbeurten van de belangrijkste politici worden er steeds minder doekjes om gewonden. ‘We zijn niet bang voor confrontatie, wij hebben geen probleem met raketten en zijn klaar voor oorlog’, aldus Druzen-leider Walid Jumblat. ‘We zullen alles verbranden, wat groen is en wat droog is’ – zelfde spreker. Saad Hariri (zoon van, ja), leider van de Sunni’s, drukte het iets minder poetisch maar daarom niet minder duidelijk uit: ‘als we uitgedaagd worden, zullen we niet met de handen gebonden toekijken.’
De speeches doen me niet veel – ik versta ze nauwelijks, dus echt bang word ik er niet van. Wat er na die speeches gebeurt is een ander verhaal: groepjes aanhangers van de betreffende politicus scheuren door de straten met wapperende vlaggen uit de ramen en open daken, en er wordt naar hartelust in de lucht geschoten alsof het een feestdag is. Langzaamaan worden ook de straten één voor één geclaimd. Gisteren waren het 7 mannetjes die een aantal straten vererop een enorme poster van de Hariri’s (vader en zoon) over de weg spanden. Vervolgens bleven ze rondhangen, van tijd tot tijd een paar schoten afvurend. Buurt na buurt, straat na straat wordt het territorium afgebakend. Zou ik moeten verhuizen als er over mijn straat een spandoek gespannen wordt van een politicus van ‘het andere kamp’?