Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: Nederlands

Koetjes en kalfjes

Walid volgt een cursus Nederlands voor buitenlanders aan de Universiteit van Amsterdam. Met het leren van de taal komen natuurlijk ook gewoontes en gebruiken om de hoek kijken, en af en toe komt hij vol verbazing thuis over wat hij nu weer over dit kikkerlandje gehoord heeft. Meestal is het positief, maar laatst ook niet: hij klaagde dat ze constant gesprekjes met elkaar moeten voeren over het weer. Elke les opnieuw. Kennelijk praten Nederlanders nogal graag over zon, regen en wat dies meer zij. En het is waar: sinds hij mopperend thuiskwam, heb ik welgeteld 7 keer over het weer gepraat. Dat is best veel, als je bedenkt dat dat pas twee dagen geleden was. Het probleem is vooral dat het me nu zo opvalt, en ik hard mijn best moet doen om een ander onschuldig gespreksonderwerp te verzinnen. Lukt niet.

Gelukkig stuurde een vriend me vandaag het volgende citaat: Het is maar goed dat het weer van tijd tot tijd verandert, anders zouden 9 van de 10 mensen niet weten hoe een conversatie te beginnen. De afzender is een Libanees.

We zijn dus gelukkig niet de enigen die voor ons sociaal verkeer van de weergoden afhankelijk zijn.

Verzetsstrijders

In een van de laatste jaren op de middelbare school hadden we een aantal lessen over de Tweede Wereldoorlog, Hitler, en propaganda. Onze docent geschiedenis / maatschappijleer, meneer Jansen, vroeg ons ter afsluiting: ‘Wie van jullie denkt dat hij of zij in een vergelijkbare situatie in Het Verzet zou gaan?’ Ik geloof dat ik de enige was die geen hand op stak. Gevraagd naar uitleg zei ik dat ik niet zeker wist of ik het wel zou durven, maar vooral, of ik de ernst van de situatie wel in zou zien. Ten tijde van Hitler waren er tenslotte ook miljoenen mensen die ervan overtuigd waren dat die verhalen niet echt waar konden zijn – zoiets ergs kan toch niemand doen? Ik zei ook dat ik hoopte dat ik het zou herkennen, als iemand met zulke ideeën aan de macht probeerde te komen; dat we het niet beetje bij beetje zouden laten gebeuren om opeens na een kleine noodgreep met een voldongen feit gespresenteerd te worden (een voldongen feit met een heel groot aantal aanhangers, welteverstaan).

Eergisteren hadden we een discussie in mijn klas voor docenten maatschappijleer in opleiding. Het liep van ‘wie stemt er eigenlijk op de PVV?’ tot ‘Wilders is net Hitler, die hadden ze toch ook eerder kunnen stoppen!’. We vroegen ons gezamelijk af of het ondemocratisch is om een cordon sanitaire te vormen, of dat het slim zou zijn hem zijn gang te laten gaan zodat hij ‘vanzelf wel op zijn bek zal gaan’. Maar wat nou als dat niet gebeurt? En is dat niet een té groot risico in een economisch wankele tijd als deze? Moeten we deze man koste wat het kost tegengaan of is dat juist in strijd met de democratische principes die wij allen onderschrijven? Moeten we als docenten maatschappijleer werkelijk ieders mening respecteren, ook als leerlingen in navolging van Wilders de meest racistische en anti-democratische taal uitslaan?

Na de uitslag van de Gemeenteraadsverkiezingen gisteravond (PVV de grootste in Almere en de één na grootste in Den Haag) hoop ik dat we tot inkeer komen voordat de Kamerverkiezingen plaatsvinden. Een man/partij die stadscommandos wil invoeren om ‘ongewenste personen’ hardhandig van de straat te vegen, en die wil voorschrijven wat vrouwen wel en niet mogen dragen, die wil ik niet aan de macht hebben in dit land. Als iemand bereid is de ene bevolkingsgroep andere wetten voor te schrijven dan de andere, dan is het voor mij slechts een kwestie van tijd tot ‘mijn’ bevolkingsgroep aan de beurt is. Het doet me ook net iets teveel aan andere donkere periodes in de geschiedenis denken.

Ik weet niet zeker of Wilders zo erg is als Hitler, maar ik weet nu wel zeker wat ik op de middelbare school niet wist: Meneer Jansen, ik ga in Het Verzet. En ik hoop dat alle klasgenoten die toen hun hand opstaken dat ook doen.

Het is maar wat je raar vindt

Ik heb een oom die hier in Utrecht woont.Ik ben nog nooit bij hem thuis geweest. Het is zo’n alleen-oom, weet je wel, ik bedoel, hij heeft geen vrouw ofzo, en geen vrienden. Hij woont in z’n eentje op zo’n flatje. Hij heeft ook geen rijbewijs, als hij bij ons komt, komt hij altijd met de trein. Best een rare oom eigenlijk.

... vertelde ze haar vriendinnen in de trein van Utrecht naar Den Bosch, maandagavond, terwijl aan de andere kant van het gangpad twee dronken corps-ballen een parodie van zichzelf zaten te wezen.