Qussa

Stories from Afar & Up Close

Het kan altijd erger

Faysal (u misschien welbekend uit eerdere verhalen) was er altijd van overtuigd dat hij niet in Libanon zou blijven. ‘Ik haat dit land!’ was zijn meest gehoorde uitspraak, meestal gevolgd door een variatie van ‘ze zouden alle Libanezen moeten afknallen!’ Myrna en ik moesten dan ons uiterste best doen om hem ervan te overtuigen dat er ook leuke dingen zijn in dit land, namelijk, euh... bijvoorbeeld... nou ehm, wij twee waren er toch? Goed, ik was dan wel een onzekere factor, maar Myrna was vastbesloten in Libanon te blijven. Ze vond het pijnlijk te zien hoe de ene na de andere land- en leeftijdgenoot de hoop opgaf dat het ooit beter zou worden, en vervolgens naar de Golf, Europa of Amerika verhuisde om daar een nieuwe baan – en misschien wel een heel nieuw leven – te beginnen. Nu zijn de rollen omgedraaid. Niet dat Faysal het land meer waardeert, maar hij heeft een baan gevonden in Beirut die hij voor geen goud kwijt wil, zelfs niet als zijn immigratiepapieren voor Canada (waar hij al zo’n zes jaar op zit te wachten) eindelijk verwerkt en goedgekeurd worden. Myrna’s optimisme heeft echter geen stand weten te houden; de explosies en politieke onbereidheid tot een oplossing voor de crisis te komen hebben ook haar liefde voor Libanon weten te bekoelen. Gelukkig is ze onlangs getrouwd, en woont de kersverse echtgenoot in het buitenland. Koffers inpakken en gaan, is dan meestal de procedure. Maar Myrna heeft pech. Zij heeft het gepresteerd om Libanon in te ruilen voor Saoedi-Arabië. Dat betekent dat haar man naar Libanon moet komen om haar op te halen, want alleen aankomen op het vliegveld is niet de bedoeling. Het feit dat ze een ondertekende verklaring van haar vader moet hebben om uberhaupt toestemming te krijgen naar het zanderige koninkrijk af te reizen, belooft ook niet veel goeds. Ziedend was ze, dat ze met haar 29 jaar en een master's in dermatologie nog te infantiel wordt geacht haar eigen beslissingen te nemen.

Maar ondanks haar woede over deze vereisten probeert ze het zelf positief in te zien: ‘In de compound [waar alle buitenlanders wonen] kun je gewoon doen wat je wil, echt, het is lang zo erg niet als het lijkt. Tijdens mijn laatste bezoek [net na het huwelijk] heb ik zelfs de eerste 24 uur geen abaya gedragen!’ Dat klinkt veelbelovend, tot we horen dat ze in die 24 uur van het vliegveld naar huis is gereden – midden in de nacht – en de rest van de tijd binnenshuis heeft doorgebracht. Misschien dat het went, zo’n zwarte jurk, maar ik kan me maar moeilijk aan de indruk onttrekken dat ze hier iets slechts voor iets nog slechters heeft ingeruild...