Dit is geen rode verf
Het was de laatste dag van A’shoura vandaag, en dus togen mede-blondie Sietske en ik naar Nabatiyeh. Tijdens A’shoura herdenken de Shi’ieten de dood van Imam Hussein tijdens de slag bij Karbala (wat ook wel wordt gezien als het beslissende moment in de opsplitsing van de Moslim-gemeenschap in Soennieten en Shi’ieten). Niet dat we nou zo rouwig zijn om de dood van Imam Hussein, maar een goed potje volksvermaak is nooit weg en in Nabatiyeh zijn we daarvoor aan het juiste adres, want daar gebeurt dat herdenken op de meest extreme manier: mannen vergieten hun eigen bloed om het lijden van de Imam tot uitdrukking te brengen. [Dit bloedvergieten wordt trouwens niet door iedereen gewaardeerd: mijn – Shi’ietische – vrienden vroegen me vertwijfeld waarom ik toch altijd die rare dingen wil bekijken (tja, antropoloog hè, zeg ik dan) en noemen het ‘disgusting’; mijn collega’s vinden het wel amusant dat ik het wil zien, maar vergeten niet en passant te melden dat zowel Fadlallah, de hoogste religieuze autoriteit in Libanon, als Nasrallah, de leider van Hezbollah, deze manier van A’shoura ‘vieren’ ten zeerste afkeuren. Verschillende organisaties hebben dan ook tenten opgezet langs de route van de processie waar mensen hun bloed kunnen doneren: een nuttigere vorm van bloedvergieten.]
Zoals je kunt zien in het fimpje zijn er verschillende manieren om deel te nemen aan de processie: sommige mannen slaan zichzelf op het hoofd, anderen gebruiken de platte kant van een zwaard, weer anderen slaan zichzelf op de rug met een ijzeren ketting – al komt dat in Nabatiyeh maar weinig voor. Vóór vertrek wordt er bij hen die willen bloeden een snee op het hoofd gemaakt met een paar tikjes van een scheermes. Vervolgens moet er onophoudelijk op het hoofd geslagen worden, anders stolt het bloed en houdt het op te stromen. In het begin van de dag zijn het met name de kleine kinderen die een rondje lopen, ondersteund door trotse ouders, maar in de loop van de ochtend zwelt de menigte aan tot een paar honderd mannen, die in groepen van enkele tientallen (in bedwang gehouden door de brancards van het Rode Kruis) door de straten gaan. Een omgang rond het grote plein (zandvlakte) in Nabatiyeh begint en eindigt meestal in de moskee, waar aan het eind van de dag het bloed letterlijk van de trappen af stroomt.
De rest van de gemeenschap, veelal zwart gekleed als teken van rouw, kijkt toe vanaf de rand van de weg of balkons en daken van omliggende huizen, en maakt foto’s ter meerdere eer en glorie van de bloedende mannen. Ter lering ende vermaak wordt op het centrale plein in een theatrale opvoering de slag bij Karbala nagespeeld – dit jaar helaas zonder levensechte veldslag en de knapste man van Nabatiyeh als Hussein op het paard, zoals Sietske mij beloofd had. Tot mijn grote verdriet heb ik het einde van het stuk niet kunnen zien, want net toen Hussein op het podium zijn familie voorbereidde op een martelaarsdood, werd de ijzerige geur van bloed me teveel en belandde ik bijna uitgestrekt op een brancard bij één van de Rode Kruis-posten (vrees niet, zover is het niet gekomen, de stoeprand bood uitkomst).
Kortom, het was me het dagje wel. Tot slot nog een paar foto’s, gewoon voor de leuk (niet voor hen met een zwakke maag):