De stad wacht
Beirut is in afwachting. Alles gaat langzamer, het is leger, rustiger, stiller. Niemand weet wat het gaat worden. Zijn we hier echt veilig, of is dat een gedachte die voortkomt uit zelfbescherming? Wat als ze toch besluiten de stad te bombarderen? Tot nu toe waren de dreunen en knallen, hoe zwaar en voelbaar en dichtbij ook, duidelijk gericht op een bepaalde wijk, een aantal kilometer verderop. Die wetenschap zorgde voor een vreemd gevoel van geruststelling. Nu de situatie met de minuut slechter lijkt te worden, is niets meer zeker. Nasrallah heeft dan wel gewaarschuwd Tel Aviv te bestoken als Beirut gebombardeerd zou worden, maar zou Israel zich daar echt door laten weerhouden? Kunnen we erop rekenen dat ze het hele land platwalsen behalve Beirut? Of komt er een punt waarop het ze niet meer uitmaakt en ze wel eens willen zien of hij zijn dreigementen waar kan maken? En welke wijk zullen ze dan als eerste raken? Niemand die het weet, al heeft iedereen er een mening over. Ondertussen raakt de stad steeds verder afgesloten van de rest van het land. De meeste bruggen en wegen die Beirut met de bergen en de steden langs de kust verbinden, zijn vakkundig vernietigd. Een ritje naar Saida, normaal gesproken niet meer dan 30 minuten, duurt nu al gauw een paar uur, en gaat via bergweggetjes langs lege dorpjes waar je aan niemand de weg kan vragen. Benzine is slechts nog in kleine hoeveelheden te verkrijgen, en alleen na een uur wachten in de rij bij het bezine-station, dus op de wegen is het rustig. Electriciteit is op rantsoen – meestal 6 uur wel, dan 6 uur niet, per wijk verschillend. Wij hebben geluk, want in ons gebouw is een bedrijf met een generator die ons op weekdagen tijdens de ‘off-hours’ van stroom voorziet. Het is wel oppassen geblazen met de lift, want daar is de generator niet sterk genoeg voor, en 6 uur klemzitten tussen twee verdiepingen is niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht.
Eten is er voorlopig genoeg; Libanezen hebben opmerkelijk genoeg de gewoonte een flinke hoeveelheid van vanalles in huis te hebben. Het lijkt alsof er nog genoeg voorraden zijn in de winkels, maar dat kan ook komen doordat zoveel mensen de stad verlaten hebben en er maar weinig verkocht wordt op het moment. Alleen groenten worden snel schaarser. De paar restaurants die open zijn, hebben een tijdelijk menu, liefkozend ‘oorlogsmenu’ genoemd; vaak niet meer dan een half A4tje. De muziek is gedempt, de sfeer ook. De paar cafés die klanten ontvangen, sluiten de deuren kort na zonsondergang. Niemand is graag op straat in het donker. Elke nacht kan tenslotte de nacht zijn dat ook hier de bommen vallen.