Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: Lebanon

Waarin ik voorkom dat ik een tonnetje word

Stel je voor: een maand lang kerstdiners. Elke avond opnieuw. En dan ook nog kerstdiners met extra veel desserts. Dat is wat ze hier noemen ‘iftar’, oftewel het doorbreken van een dag vasten na zonsondergang tijdens Ramadan. Iftar wordt meestal gevierd met familie en – lucky me – er zijn hier drie families die mij als hun aangenomen dochter beschouwen, dus ondanks het feit dat ik niet vast, word ik toch elke avond volgestopt met lekkernijen. Gisteren was ik uitgenodigd voor Iftar in Saida bij de familie van Mohamad en Charif. En als ik zeg familie, dan bedoel ik ook familie: opa en oma, ooms, tantes, neven, nichten en piepkleine kleinkinderen, met medeneming van de huishoudsters en chauffeurs – lekker druk is een understatement. Het grote voordeel van Ramadan is dat iedereen zo’n ontzettende honger heeft, dus toen de moskee eindelijke de knal (‘nee, dat is geen bom!’) maakte om het moment van eten aan te kondigen, werd het direct stil en was slechts nog het getik van messen en vorken op borden te horen. Salades, hommus, rijst met kip (nee, ik niet), gebakken aardappels, rode vruchtensap met pijnboompitten, en heel veel baklava en gebakjes met noten en siroop en olie. Mjummie.

Na het diner was het tijd om mij te ondervragen over mijn onderzoek, over wat ik denk over Libanezen, en uiteraard de allerbelangrijkste vraag: ga ik met een Libanees trouwen? Ze vonden dat ik goed geintegreerd was (grappend genoemd “beschadigd genoeg”) en waren lichtelijk teleurgesteld dat het antwoord nee luidde. Eerder al hebben mijn vrienden vanalles geprobeerd om me hier te houden, inclusief zoektocht voor een Libanese man, maar tevergeefs: mijn dagen in Beirut zijn voorbij, het is tijd om mijn onderzoek tot scriptie om te bouwen. (En een maand lang iftar-diners? Hoeveel kilo overgewicht mag ik meenemen in het vliegtuig? Of telt het niet als je het op je lichaam draagt?)

Uiteraard heb ik het nuttige met het aangename verenigd en het resterende bedrag van jullie donatie meegenomen naar Saida. Charif’s moeder is nu voor de gemeente de hoofdverantwoordelijke voor de overgebleven vluchtelingen, dus heb ik met haar overlegd en besloten dat het geld gebruikt gaat worden voor kleding: de temperatuur begint te dalen en deze mensen hebben uiteraard hun wintergarderobe niet meegenomen toen ze hun dorpen ontvluchtten. Dus: jullie donatie was totaal €1377 (ook dankjewel: Fam. Benneker-Gosselink) waarvan gebruikt: €511 voor medicijnen, € 451,50 voor groenten en rijst en €415 voor kleding. De kleding zal gekocht worden van lokale kledingmakers en schoenmakers, om hun gebrek aan inkomsten tijdens de oorlog ietwat te compenseren.

Nu rest mijn niets anders dan iedereen gedag zeggen en afscheidskadootjes in ontvangst nemen: typisch Libanese dingen als een sleutelhanger van cederhout, cd’s met toespraken van Nasrallah, een fles water die de Israelische soldaten achtergelaten hadden in het zuiden... Het waren me de maanden wel!

Er is een tijd van komen...

Geen zandzakken meer!Libanon is een geweldig land. Hoewel sommige mensen schijnen te denken dat het vol is van terroristen die niets anders willen dan haat en verderf zaaien, is het tegenovergestelde waar. Het land is vol van hartelijkheid, gastvrijheid, vriendelijkheid. Het is een chaotisch land, vol tegenstellingen en tegenstrijdigheden, maar er is altijd een plekje voor je te vinden waar je op je gemak van al het goeds kan genieten. Soms is het hier heet, stoffig, luidruchtig en nodeloos ingewikkeld, maar vaker is het een paradijsje van een ongevenaarde natuurlijke schoonheid. Nu de vliegtuigen weer vliegen en de schepen weer varen zou ik zeggen: kom het zelf maar eens bekijken. Je bent van harte welkom. Het eten staat voor je klaar.

... en er is een tijd van gaan

Mijn tijd hier op Volkskrantblog is voorbij. Ik heb niet langer zin om na te denken of mijn woorden misschien iemand in het verkeerde keelgat schieten, omdat ik wel of niet het bestaan van Hezbollah noem binnen de 400 woorden die ik tot mijn beschikking heb. Ik wil de vrijheid hebben om boos te zijn en verdrietig om wat er gebeurd is, zonder nadrukkelijk aan te geven dat ik ook naar de andere kant van het verhaal luister. Maar het was een plezier om voor jullie te schrijven, om ‘mijn’ Beiroet met jullie te mogen delen, tijdens slechte en tijdens verbeterende tijden.

Je kunt natuurlijk altijd met ons mee blijven leven en lezen:

Rake beschrijvingen van de Libanese samenleving door een Nederlander getrouwd met een Libanese: Libanon Update - http://libanon-update.blogspot.com

Een Nederlands – Libanees echtpaar dat net weer terugverhuisd is naar Beiroet en het land een zeer warm hart toedraagt: Libanva - http://www.libanva.com

Een Nederlandse journaliste die al jaren in Beiroet woont, met een neus voor interessante zaken (Engelstalig): Sietske in Beiroet - http://sietske-in-beiroet.blogspot.com

En natuurlijk op mijn oorspronkelijke blog: Qussa - http://qussa.johojournal.nl

En voor de broodnodige achtergrondinformatie, twee zeer interessante (Engelstalige) boeken:

- Kamal Salibi: A House of Many Mansions – The History of Lebanon Reconsidered (1988) - Judith Palmer Harik: Hezbollah – The Changing Face of Terrorism (2005)

Zoals ik zei, het was me een genoegen. Wie weet tot ziens!

Een inhaal-bruiloft en 40 bussen haarlak

Traditionele muziekgroepRanda, mijn huisgenootje, is Druze. Afgelopen weekend ging een van haar vrienden uit het dorp waar haar ouders vandaan komen trouwen - met zijn jeugdliefde uit datzelfde dorp in de bergen, beiden 23 jaar oud. Eigenlijk zouden ze op de eerste zondag in Augustus in het huwelijksbootje stappen, maar daar stak de oorlog een stokje voor. Het feest was er nu echter niet minder om.Aangezien de Druzen een van de kleinere bevolkingsgroepen van Libanon zijn, zijn ze nogal bang om volledig van de kaart geveegd te worden door de snel in aantal groeiende Sji’ieten. Ze trouwen daarom bij voorkeur met elkaar, en als dat niet mogelijk is, met een Libanese Christen (al is het geloof oorspronkelijk een afgeleide van Islam). Omdat Randa’s vriendje Sji’iet is (ssst, haar ouders weten nergens van!), kon hij onmogelijk mee naar de bruiloft, dus mocht ik haar gezelschap houden.

Dansen op straatMijn andere vrienden hadden me al grappend gewaarschuwd: een Druze-dorpsbruiloft? Nou, leg je fluorescerende groene kleren maar klaar en begin alvast aan je make-up, want het is niet de bedoeling dat er iets van je natuurlijke huidskleur zichtbaar is! Alle vooroordelen bleken waar. Gelukkig waren Randa en ik goed voorbereid, beiden in onze prachtigste haltertops met gouden armbanden en oorbellen, en meer oogschaduw dan onze oogleden konden verdragen. Na een rit van meer dan anderhalf uur over hevig kronkelende bergweggetjes kwamen we aan in het dorp. Het leek uitgestorven, maar we hoefden niet te vragen waar de bruiloft was: de muziek die we hoorden leidde ons de weg. In de tuin voor het huis zagen we de bruidegom op een troon zitten. Rechts van hem stonden enorme schalen met eten, links van hem rijen en rijen witte plastic tuinstoelen. Het halve dorp was aanwezig, strak in pak of, inderdaad, in felgroene, roze of gele jurken met kraaltjes en pareltjes en tiara’s in het haar. Ik weet het zeker – hier is een deal gaande met de Albert Cuyp. De kapsels van de oudere dames waren heuse kunstwerken: hoog opgepofte plukken haar die onbeweeglijke rondom het hoofd de zuchtjes wind trotseerden. Randa bleef zich verbazen over de hoeveelheid haarlak die voor de gelegenheid gebruikt was, omdat de kapsels zelfs in model bleven tijdens de traditionele dansen, die toch aardig wat op-en-neer gehups vereisen. Er werd naar hartelust gegeten en gedronken – limonade wel te verstaan, want alcohol is verboden. De niet-uitgenodigde helft van het dorp stond aan de andere kant van het tuinhek verlangend toe te kijken.

Nadat het meeste eten op was (en alle vrienden van de bruidegom een poging hadden gedaan Randa of mij te verleiden tot een rondleiding door het huis, bij voorkeur eindigend in één van de slaapkamers), was het tijd om de bruid op te halen. In een grote stoet ging het hele gezelschap op pad door het dorp, voorafgegaan door een groep traditioneel geklede dansers en muzikanten die het geheel begeleidden met gefluit, tromgeroffel en indrukwekkend gespring en gezwaai met sabels. Oude vrouwen in klederdracht smeten handenvol rijst over ons uit - tot groot plezier van Randa, omdat de haarlak sterke aantrekkingskracht uitoefende op de neerdalende korrels. Je begrijpt het al, alle dames in rep en roer, want hoe krijg je dat tussen de stijve lokken uit?

de bruidegom

De bruid stond al te wachten in het gemeenschapshuis van het dorp, geflankeerd door haar bruidsmeisjes, in een glimmende witte jurk en met make-up die van haar gezich afgleed van de hitte. Bij de deur werden ijsjes uitgedeeld aan de gasten, die helaas gesmolten waren tegen de tijd dat we vooraan de rij stonden om de bruid te feliciteren. Gelukkig konden Randa en ik anderhalf uur doodstil zitten zweten voorkomen door net voor het begin van de ceremonie de zaal te ontvluchten. Traditie is mooi, maar met open ramen de bergweggetjes afscheuren is leuker!

****************************************** P.S. En ander goed nieuws: dankzij M.R. van Amersfoort, M.H.F. van der Krogt, J.J.T. Kegels, L.H.M. van Malde (nogmaals!), J.E.C.M. Frank, R. Poldermans en S.G.B. Manuputty, kan ik nog eens €365 (699.000 Libanese lira’s) naar Saida brengen. DANKJULLIEWEL!!

Gewoon, omdat we dat zo gewend zijn

Het was het belangrijkste argument van mijn vrienden om mij over te halen te evacueren, na de eerste Israelische bombardementen op de zuidelijke buitenwijk van Beirut: “Wij zijn gewend aan oorlog. Jij niet!” Het verbaasde me zelf hoe snel ik niet meer opschrok van het geluid van de bombardementen, het schudden van appartement, de enorme zwarte rookwolken boven de stad. Zoals Ghada Shamman schrijft in Beirut Nightmares: “Het is waar. Na verloop van tijd kan een persoon gewend raken aan het geluid van ratelende machinegeweren. Men kan zelfs leren door te slapen terwijl de kogels in de rondte vliegen.” Maar dit is geen gewenning, dit lijkt meer op ontkenning. Om rustig te kunnen slapen, moest ik mezelf wel wijsmaken dat mijn huis veilig was, om overdag in de stad op pad te gaan moest ik er wel in geloven dat de rest van Beirut niet gebombardeerd zou worden. Libanezen worden vaak gezien als oppervlakkig en alleen maar bezig met status, aanzien en schone schijn, zeker de upper-class. Het verbaast me niet dat ze daar zo mee bezig zijn. Als de werkelijkheid waarin je leeft zo ingewikkeld is, zo pijnlijk en de problemen schijnbaar onoplosbaar, wat kun je anders doen dan proberen die werkelijkheid te negeren, te bedekken met een glimmend laagje, en datgene aan te pakken waar je wel invloed op kunt uitoefenen, namelijk geld verdienen?

Nu zijn we langzaam weer aan het wennen aan de opbouw van de vrede, maar volledig vertrouwen doen we het nog niet. De schrik sloeg me dan ook om het hart toen Jezzebel in een reactie op mijn blog zei dat ons plan om naar de Italiaanse mannen / UN soldaten in het zuiden te gaan kijken, helaas “door de actualiteit was ingehaald.” Angstig zapte ik van de ene tv-zender naar de andere om erachter te komen wat ze bedoelde. Had Hezbollah weer een Katusha de grens over gestuurd? Was een Israelische tank weer verder het land ingedrongen? Zouden ze echt weer opnieuw begonnen zijn? Er was nieuws over het ontsnapte Oostenrijkse meisje; de laatste ontwikkelingen in Irak; een bomaanslag op een lid van het onderzoeksteam naar de moord op Hariri, Shehade, terwijl hij onderweg was van Beirut naar het zuiden van Libanon; en de gebruikelijke politieke praatprogramma’s. Niets ongebruikelijks, niets dat erop duidde dat er plotseling iets veranderd was aan de situatie hier. Ook mijn vrienden hadden geen idee wat ze zou kunnen bedoelen.

Ze bleek te doelen op de aanslag op Shehade. Mijn vrienden lachten hartelijk – als ze zich daardoor lieten weerhouden naar het zuiden te rijden! Nee, dan zou het nooit ergens van komen. Het was nieuws, maar geen onderwerp van gesprek; eerder een teken dat alles weer terug was bij het oude. Sommige nare dingen wennen dus toch.

Soldaten zijn ook maar gewoon mannen

Langzamerhand begint de stad vol te lopen met soldaten. Niet dat er vóór de oorlog geen gewapende mannen op straathoeken stonden, of bovenop geparkeerde tanks onder hun zonneschermpjes zaten, maar dat waren veelal politieagenten in grijs/witte camouflagepakken. Het verschil is dat de mannen die nu de kruispunten in de gaten houden, onopvallend groen/bruingevlekte uniformen dragen. De automatische machinegeweren waar hun armen op rusten zijn echter dezelfde als die van hun voorgangers, evenals de blik in hun ogen: meer gericht op het ronddrentelend vrouwelijk schoon dan op de verkeerslicht-negerende taxichauffeurs. Ook in Dahye, de zuidelijke buitenwijk van Beiroet, beginnen de soldaten terrein te winnen. Daags na het staakt-het-vuren was Hezbollah er nog duidelijk de baas: een man in legeruniform die foto’s wilde maken van de ingestorte gebouwen, werd vriendelijk doch dringend verzocht dat niet te doen: een man met een Hezbollah-pet en machinegeweer bepaalde wie er wel en niet langs de hekken mocht om de situatie op film vast te leggen. De aanwezigheid van het Libanese leger begon daarom aan de wegen rondom Dahye, maar inmiddels zijn de tanks al een flink aantal straathoeken verder richting het centrale (en meest verwoeste) gedeelte gestationeerd, onderweg op elk kruispunt een gewapende soldaat achterlatend.

Nu is de Libanese man bepaald geen straf om naar te kijken, dus maak ik graag een wandelingetje door de buurt. Voor mijn Libanese vriendinnen is deze aanblik echter niets nieuws, dus zijn de dames druk bezig een excursie voor het weekend te plannen: een ritje naar het zuiden. Niet om de schade en verwoesting te bekijken, maar om de UN-soldaten eens goed in zich op te nemen. Aldus Rima: “Mmmm.... Italiaanse mannen...!”