"Sometimes you have to live in precarious and temporary places. Unsuitable places. Wrong places. Sometimes the safe place won't help you.
Why did I leave home when I was sixteen? It was one of those important choices that will change the rest of your life. When I look back it feels like I was at the borders of common sense, and the sensible thing to do would have been to keep quiet, keep going, learn to lie better and leave later.
I have noticed that doing the sensible thing is only a good idea when the decision is quite small. For the life-changing things, you must risk it.
And here is the shock – when you risk it, when you do the right thing, when you arrive at the borders of common sense and cross into unknown territory, leaving behind you all the familiar smells and lights, then you do not experience great joy and huge energy.
You are unhappy. Things get worse.
It is a time of mourning. Loss. Fear. We bullet through ourselves with questions. And then we feel shot and wounded.
And then all the cowards come out and say, 'See, I told you so.'
In fact, they told you nothing."
- Jeanette Winterson, Why Be Happy When You Could Be Normal (page 63-64)
“I just think life is meaningless altogether,
most of the time. Yes, there is beauty in the moment, but beyond that?
People come and go and you can never count on anyone, and life is just
life; a mystery, and ultimately meaningless. The meaning is in the
creation, and the creation is a human construct; and people just make up
stuff in order to get through life.”
— René Vernor (via hellanne)
In de trein van Amersfoort naar Weest komen er drie jonge jongens naast me zitten. Echte pubers; hun gedrag is een mengeling van 'kijk eens hoe stoer ik ben!' en 'zie je me wel, erken je mijn bestaan?' De conversatie (net iets te luid, uiteraard) schiet van stomme docenten naar medicijnengebruik en van cocaïne naar het avondeten.
Omdat ze doorhebben dat ik mee zit te luisteren, gaat naast het volume ook het taalgebruik steeds een stapje verder. Ik laat het gaan, tot het me te gortig wordt. Eén van de jongens roept dat hij wel wil dat de conductrice komt controleren. "Anders heb ik dat kaartje voor de kat z'n kut gekocht!"
Ik werp hem een blik toe om hem te laten merken dat ik niet van zijn woordkeus gecharmeerd ben. "Ja man!" gooien zijn vrienden er nog een schepje bovenop, "zo praat je toch niet!" Waarop de jongen zich naar me toe draait en met een uitgestreken gezicht zegt: "Sorry mevrouw, ik bedoelde voor de poes d'r poes."
Ik belde mijn zus om te vragen of ze mee wilde gaan schaatsen. Dat wilde ze wel. Maar waar?
Eén van de parken bij haar of mij in de buurt, een stukje verder over de Schellingerwoudebrug?
Tja, zei ik, eigenlijk moeten we natuurlijk naar de Keizersgracht, gewoon omdat het zo bizar is om juist dáár middenop te staan.
Daar was ze het wel mee eens. En dan een foto nemen voor onze toekomstige kleinkinderen, om te laten zien dat oma dat nog meegemaakt heeft!
Dat was precies mijn plan, zei ik, maar dan zul je zien dat door die stomme klimaatverandering bevroren grachten doodnormaal zijn voor onze kleinkinderen...
Moeten we dus juist een foto nemen van onszelf zwemmend in de Keizersgracht in de winter.
Juist, gewoon om er zeker van te zijn dat we onze kleinkinderen stoere verhalen kunnen vertellen.
Het was meer klunen dan schaatsen, en die foto van het zwemmen laat nog even op zich wachten. Wel hebben we een stukje over de gracht gefietst. Gewoon, omdat het kon.