Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: Typical---

Een niet-Sji'iet

Twee jaar geleden maakte een Nederlandse journaliste een kort filmpje over het uitgaansleven van Beirut tijdens de oorlog met Israel, waarin Faysal, een vriend van mij, geïnterviewd werd. Door het betere knip- en plakwerk tijdens de montage kwam zijn introductie ongeveer over als: “Ik ben Faysal. Ik ben een Sji’ietische moslim. Ik ga elke avond uit en drink alcohol.” De reacties op het filmpje (te zien op de website van het tv-station dat het had uitgezonden) waren voorspelbaar: “Nou, dat is echt geen moslim. Moslims drinken geen alcohol.”

Klopt. Faysal vindt zichzelf geen moslim. Maar geen religie hebben bestaat niet in Libanon. Bij je geboorte krijg je automatisch de religie van je vader (of die nou ergens in gelooft of niet – hij heeft ‘m weer van zijn vader gekregen), en dat bepaalt vervolgens een heel aantal zaken in je leven: huwelijk, scheiding, erfrecht, het zijn allemaal dingen die in het burgerlijk wetboek niet voorkomen, en die uitsluitend en alleen volgens de ‘wetten’ van je religie geregeld worden. (Zo kunnen Christelijke Maronieten bijvoorbeeld niet scheiden, en krijgen Sunnietische grootouders aan vaderszijde de voogdij over kleinkinderen ouder dan 7 jaar als de vader overlijdt). Je religie zegt niets over je religiositeit, en alles over welke posities je kunt bereiken in de overheid (alleen Maronieten kunnen President en Opperbevelhebber van het leger worden, alleen Sji’ieten kunnen Voorzitter van het Parlement worden, etc.). Gelovig of niet, op je ID-kaart staat een religie vermeld, en aanmeldinsformulieren op scholen en universiteiten hebben zonder uitzondering een vakje voor je godsdienst – een vakje dat je verplicht bent in te vullen.

Faysal zegt dus “Ik ben Sji’iet,” zonder dat hij zich de morele voorschriften van de Islam houdt, en iedereen in Libanon begrijpt dat dat kan. Het gelijkstellen van geloof en gelovigheid, zoals de Nederlander die commentaar leverde op het filmpje deed, gebeurt hier niet – en wordt ook niet begrepen. Atheist? Agnost? Helemaal niets? Dat komt simpelweg niet voor.

Welke feestdagen vier jij eigenlijk? Vroeg mijn collega een paar dagen geleden, vissend naar mijn religie. Dit jaar heb ik kerstmis gevierd, en ik heb gevast voor Ramadan, was mijn antwoord. Oh, ben je geen Christen dan? Vroeg ze door. Nee, ik ben geen Christen. Wat ik dan wel was, wilde ze weten. Mijn Niets. Ik ben helemaal niets, werd ontvangen met een heftig hoofdschudden.

Nee, nee. Je begrijpt het niet. Ik vraag wat je bent, wat is je familie? Walid moest hartelijk lachen toen ik de conversatie navertelde. Zelfs na drie jaar in Nederland is het voor hem nog moeilijk zich voor te stellen dat je je niet automatisch met een religie identificeert, omdat je die nou eenmaal bij je geboorte is toegeschreven. Als je in Libanon niet gelooft, dan betekent dat niet dat je ‘niets’ bent – dan betekent dat dat je niet-iets bent.

Dus in Libanon ben ik een niet-Protestant. En Faysal is een niet-Sji’iet.

Pure logic

Traffic in Lebanon is chaotic, to put it mildly. Major crossroads in Beirut are puzzles of honking cars, inching around each other, blocking everyone's way, trying to get to the other end in complete disregard of all the other traffic. Sometimes, there is a policeman trying to bring some order to the chaos, but more often than not the assigned officer gives up after half an hour of being completely ignored, yelled at and (almost) driven over. I don't blame the poor guys - getting Lebanese people in cars to follow a certain structure, the personal benefit of which is not immediately clear, is an impossible task indeed. But what do I know? Today my service-driver swirved his way around garbage-bins, passed two cars on the right and then threw his steering wheel all the way to the left to switch lanes and get across the intersection. One of the passengers pointed at the policeman who was frantically waving his stick to get people to follow his directions. 'Uh huh,' said the driver, 'if I do what he says, I will never get across!' 'Yeah,' added the other passenger with an accusing nod of the head towards the officer, 'have you noticed? There's always a traffic-jam when there is a policeman trying to arrange traffic!'

I guess it's the Lebanese version of the chicken-and-egg conundrum.

Komt voor de bakker

Om in het uiterste zuiden van Libanon rond te mogen rijden (langs de grens met Israel, waar de UN soldaten de boel ‘bewaken’) moet je als buitenlander een speciale permit hebben. Voor mijn werk moet ik af en toe onze projecten in dat gebied bezoeken, en dus moet ik er één aanvragen. Dat kan elke ochtend van 9 tot 1 bij een kantoor van het leger in Saida, een stad tussen Beirut (waar ik woon) en Tyr (waar ik werk). Het is niet meer dan een stukje papier van 3 bij 3 centimeter met het registratie-nummer van de permit, handgeschreven, maar ik wil geen risico lopen iets verkeerd te doen in een bureacratische procedure: naast paspoort en een oude permit van afgelopen zomer heb ik een uitgebreide brief mee van mijn baas over het hoe en waarom van de aanvraag. Onderweg richting Saida krijg ik een spoedcursus bureaucratische woorden in het Arabisch, beginnend bij wat te zeggen tegen de taxi-chauffeur om op de juiste plaats te geraken, en eindigend met ‘mag ik uw supervisor vragen mijn baas te bellen?’. Je weet maar nooit hoe het loopt.

De taxi-chauffeur heeft niet veel woorden nodig: ‘kazerne’ en een blond hoofd is genoeg. Als hij ontdekt dat ik wat Arabisch spreek, vraagt hij of ik ‘iemand ken’ in de kazerne. Nee, mijn wasta reikt niet zo ver. De zijne wel: hij krabbelt twee namen op een papiertje en drukt me op het hart naar hen te vragen en te zeggen dat ik hem ken.

Dan sta ik aan de slagboom bij de kazerne en probeer aan de soldaat op wacht uit te leggen waar ik voor kom. Eerst maar eens zonder de connecties van de taxi-chauffeur proberen. De soldaat vraagt me een half uurtje te wachten, ik ben te vroeg. Geen probleem, ik had gerekend op lange wachttijden: ik ga met mijn boek naast het wachtershuisje in de zon zitten. Dat lijkt hem een beetje zenuwachtig te maken, en hij belt naar de kazerne voor versterking. De tweede soldaat checkt mijn papieren voor de aanvraag en constateert dat de benodigde kopie van mijn paspoort ontbreekt. Die kan ik 20 meter verderop bij de bakker laten maken.

Even meen ik dat mijn Arabisch toch niet zo goed is als gedacht. De bakker? Of schept hij er genoegen in de buitenlanders voor de gek te houden?

Maar inderdaad: ik wandel naar de bakkerij en behalve twee ovens is er ook een kopiëer-apparaat aanwezig. “Eén mana’ouche en twee kopiën van mijn paspoort, alstublieft.”

De rest van het procedure verloopt net zo simpel, en de wasta van de taxi-chauffeur blijven onaangeroerd: langs de slagboom naar binnen, telefoon afgeven aan het mannetje bij de deur, boven in het kantoor het aanbod van een kopje koffie of thee afslaan, zien hoe brief van de baas, kopie van paspoort en pasfoto aan elkaar geniet worden, en het kleine stukje papier met het oh-zo-belangrijke registratie-nummer in ontvangst nemen. Ik mag zelfs kiezen voor hoe lang ik ‘m wil: een dag, een week of een maand? Ik was op vanalles voorbereid, maar niet dat het zo makkelijk zou gaan...

Apartment hunting - sectarian style

The landlord has announced that as from next month, the rent will be raised with 20%. Result: one month to find a new place by knocking on doors, calling numbers in the housing section of the free weekly advertising paper, and using the services of ‘realtors’ – a bunch of old men sitting around in a tiny office, waiting to cash in on their knowledge of the neighborhood and who has empty apartments available. In the office of the old guys, they take our phone number. A good moment for them to get the necessary information: “What’s your name? And last name?” It tells them everything they need to know: Walid’s last name very clearly indicates which area in Beirut the extended family on his father’s side is from, and thus his religion٭. He’s approved; the guys take us on a tour of empty apartments in the area. Once out and about, though, the realtor checks Walid’s last name one more time. “You know, I don’t care, but here they don’t rent to Shi’a.” Interesting. Better not to mention where Walid’s mother is from, then, or where I work.

٭ [In Lebanon, children automatically are given the religion of their father. Since many aspects of society (marriage, divorce, etc.) are only arranged by religious law, it is practically impossible not to have a religion, even when you are a convinced atheist.]

One of the buildings they show us has a promising apartment (a rooftop terrace! a view of the mountains! and of the sea!), so we return later to talk to the concierge. He agrees with us that we shouldn’t deal with these realtors, who, by the way “refuse to find places for Palestinians.” Not that either of us would have to worry about that, but it turns out they are not the only ones with a national preference; the owner of the building has his own criteria for renters: foreigners only please. For once, my blonde hair proves an asset.

And just when we think the national and sectarian assessment is over, the janitor tells us about the neighbor. “He’s an engineer, and he plays in Ziad Rahbani’s band sometimes. He’s Druze, you know, a good guy.”

That's also a way to find someone

Not everyone has cute maids walking past their parking lot every day. And not everyone considers the maid partner-material. Take for example the lady who walked up next to us when we were waiting for Walid to arrive at the airport, Sunday night. She looked me up and down twice and asked Walid’s mom: ‘Foreigner?’

After that, a stream of questions followed. Who were we waiting for? Where was Walid’s mother from? What’s her family name? And finally, when the answers to the previous questions proved satisfactory: does she have a daughter? Because, see, this lady was waiting for her son. And her son, he’s a lawyer in America. And he needs to get married.

What an opportunity, an unmarried lawyer from America!

Walid’s mother had seen it coming, and denied her daughter’s existence. That did nothing to end the lady’s quest; she merely turned around to talk to the two boys next to us. Was that pretty girl she saw them with their sister? Would they mind calling her over?

The girl came and was subjected to a similar interrogation. Where did she live? Family name? What university did she go to? And how old was she? Again, disappointment: the girl was in her early twenties, her son in his late thirties. The lady shook her head and walked off, looking around for another suitable candidate.

I never saw him arriving, this lawyer from America. But I have no doubt she found him a wife.