Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: War

Niet makkelijk, zo vreemd

Het is moeilijk om te beschrijven hoe het is om nu in Libanon, om in Beirut te zijn. Het is geen oorlog, maar het lijkt ook absoluut niet op hoe het voorheen was. Zoals Kamal zei: “Now that the adrenaline is gone, you feel the beating.”En zo is het: de spanning en sensatie van de afgelopen weken zijn verdwenen, en het is zoeken naar wat daarvoor in de plaats kan komen. Het helpt natuurlijk ook niet dat de stad nogsteeds een leeg lijkt. Leeg ís, want Beirut in de zomer is normaal gesproken vol met toeristen, met name Arabieren en in het buitenland woonachtige Libanezen die de stad opsieren met hun dure auto’s en goedgeklede aanwezigheid. Nu lijkt het een beetje op een badplaats in de winter, maar dan bloedheet. Je kijkt om je heen, ziet hoe leuk het kan zijn, en vraagt je af: ‘Waar is iedereen?’

De meeste mensen weten niet precies wat te doen. Doorgaan? Afwachten? Weggaan? Blijven? Veel bedrijven werken nogsteeds volgens hun ‘oorlogsdienstregeling’ – later open en eerder gesloten. De meeste buitenlanders die er zijn, zijn journalisten met een enorme behoefte aan ontspanning en entertainment, of koppige mensen zoals ik die nu proberen moed te verzamelen om de draad van het ‘gewone leven’ weer op te pakken, beseffend dat we eigenlijk een heel nieuw leven moeten opbouwen. Nieuwe vrienden maken, zelfs, omdat er zoveel het land verlaten hebben. Het is goed om af en toe de stad uit te gaan, de zwaar getroffen gebieden te bezoeken, te spreken met de mensen die daadwerkelijk alles verloren hebben en opnieuw moeten beginnen. Het zorgt voor de hoognodige bevestiging dat deze onwerkelijke situatie de realiteit is.

En nu maar hopen dat het goed gaat

“Hij zegt dat Israel Libanon niet meer aan zal vallen!” De moeder des huizes heeft het over Minister Bot, die vandaag op bezoek is in Libanon. Hoe hij dat kan weten is me een raadsel, maar het geeft hoop. Hoop dat de internationale gemeenschap Israel in toom zal houden, dat de vrees van velen dat het binnenkort weer gruwelijk mis zal gaan ongegrond zal blijken. Hoewel het in de rest van de wereld inmiddels geen voorpagina-nieuws meer is, is niemand hier ervan overtuigd dat de oorlog echt over is. “We moeten dansen, en blij zijn”, zei Walid vrijdagavond in de populaire rooftop-bar White; “we leven tenslotten in een war zone, je weet nooit of we volgende week nog wel uit kunnen gaan!” Hij is niet de enige die er zo over denkt. Dat Israel zit te wachten op een provocatie van Hezbollah, daar hoor ik niemand over twijfelen. Het grote verschil is tussen de Moslims die denken dat Nasrallah slim genoeg is om zich rustig te houden, en de Christenen die denken dat hij zich (wederom) zal laten verleiden in een Israelische val te trappen.

En het is juist deze overtuiging die het zo moeilijk maakt het leven een schijn van normaliteit te geven. Het is de angst van mensen hun kinderen terug naar Nada’s taalcentrum te sturen omdat de school gevestigd is in de zuidelijke buitenwijken; het zijn de ongeruste telefoontjes als mijn vrienden ontdekken dat ik in de bus zit onderweg naar Baalbeck, een stad met veel Hezbollah-aanhangers. Het vertrouwen dat het goed zal blijven gaan is broos en groeit maar langzaam. En worden we niet aan de situatie herinnerd door dreigende uitspraken van verschillende Israelische ministers of president Bush, dan wel door het feit dat de electriciteit nogsteeds op rantsoen is, dat de prijs van een busrit in Beirut met 50% verhoogd is, en dat zelfs de meest populaire club op vrijdagavond niet afgeladen vol is. Maar een eerste groepje van 5 leergierige jongetjes is inmiddels met Engelse les begonnen, de restaurants serveren weer anderen dan alleen journalisten en we hebben al ruim 11 uur non-stop electriciteit. Misschien dat we er toch in gaan geloven.

Dankjewel en: nogmeer HULP?

Dankjewel, W.A. Labruyere, D.J. te Winkel, L.G. Romijn, Fam. Kegels- vd Brandhof, O.G.A. Verkaaik, E.H. Hillen, G.R. Gemert, E.O. Olij, Van Leeuwen en Meskawi, N. Roei, Van der Wilt en Van Meerendonk (en garnaaltjes), R.H.F.M. Smeets, M. Olij, L.H.M. van Malde, E. Benning, B. Kegels, Dalhuisen en Dalhuisen-Koudstaal, M. Mikx, M.J.W. Smits, M.S. de Groot, L. Vaessen, D.L.W. Troost, L. Moelker, T. Mulder, A.P. Raaijmaakers, J. M. Galesloot, W. Rikken en G. Rikken-Verplak, T. Kapferer, D. van Weelie, Van Grootveld en Clay, W.M. Rodermans-de Kurver, De Volkskrant, F.N.M. Raymakers, T.C. de Fockert, M. Loonen. Alles bijelkaar € 962,50 (negenhonderd-twee-en-zestig euro en vijftig cent!). In Libanese lires lijkt dat nog meer: 1.875.000,- (één miljoen-achthonderd-vijf-en-zeventig-duizend!)

Dit is het geld dat ik naar Saida heb gebracht. Hoewel het staakt-het-vuren net een dag oud was, waren de meeste vluchtelingen al richting het zuiden vertrokken, of aan het inpakken om die kant op te gaan. Van de 20.000 mensen in de scholen en gebouwen waar Charif zich mee bezig hield, zijn er (gelukkig) nog maar 1500 over. Maar deze 1500 zijn degenen die er het slechtst aan toe zijn: het zijn de zwaargewonden afkomstig uit het Palestijnse vluchtelingenkamp ten zuiden van Saida, of inwoners van Bint Jbeil, Maroun el Ras en Aitaroun, de dorpen aan de grens waar vanaf dag één de zwaarste gevechten plaatsvonden. Zij kunnen of durven nog niet terug omdat de Israeliërs er posten bezet houden om vandaaruit Libanon weer binnen te vallen, wanneer dat hen noodzakelijk lijkt.

Vanwege de snel veranderende situatie leek het Charif (en mij) beter om niet het hele bedrag aan medicijnen te besteden. We hebben daarom voor €511,- medicijnen gekocht, en de rest (€451,50) uitgegeven aan groenten en rijst voor de keuken, waar drie maaltijden per dag klaargemaakt worden voor de vluchtelingen. Ik hoop dat de gulle gevers het hiermee eens zijn...

Inmiddels hebben veel landen enorme bedragen toegezegd voor de wederopbouw van Libanon (een extra $230 miljoen? geen probleem!), maar dit geld gaat voor het overgrote deel naar de bouw of reparatie van wegen en bruggen. Hezbollah heeft geld toegezegd aan iedereen die zijn/haar huis geheel of gedeeltijk verloren heeft, om het opnieuw op te bouwen. Maar deze 1500 mensen in Saida? Die zitten daar nog wel even. En die hebben nogsteeds onze hulp nodig: voor medicijnen en eten, met name. Mocht je dus nog niet gegeven hebben maar dat wel willen doen, dan ben je van harte, harte welkom.

Praktische info: girorekening 6630979 tnv N. Kegels te Oosterhout Gld.

En nogmaals heel erg veel dank voor bovengenoemden, ook namens Charif (en 1500 andere Libanezen!)

Naoorlogse evacuatie: de bevrijding van de huishoudsters

Vier weken lang heeft Joanna opgesloten gezeten in het appartement van haar werkgever. Elke dag rond het middaguur kwam haar vriendin wat te eten brengen, dat ze in een mandje stopte dat Joanna vanaf de 7e verdieping liet zakken. Drinkwater was er voldoende en de voorraadkasten in huis waren vol, maar de bewoners hadden gas en electriciteit afgesloten toen ze in de eerste week van de oorlog hals-over-kop naar Dubai waren vertrokken en Joanna alleen in huis achterlieten – de deur vanaf buiten op slot gedaan om zeker te weten dat de Filippijnse huishoudster er niet vandoor zou gaan tijdens hun afwezigheid. Vrijwel elk Libanees gezin dat zich hulp in de huishouding kan veroorloven, neemt een huishoudster. De status van deze dames uit de Filippijnen, Sri Lanka, India en Ethiopië varieert van inwonenende medewerker tot slavin: sommigen worden goed behandeld en lijken gelukkig met hun werk, maar van anderen wordt verwacht dat ze 24 uur per dag, 7 dagen per week alle rotklussen in huis opknappen, achter elk gezinslid aanlopen om diens rommel op te ruimen, zonder protest rondgecommandeerd worden door de vrouw en de kinderen des huizes, slapen in een rommelhok met een doos als kast voor hun weinige bezittingen en als het echt erg is, ook nog te zorgen dat de heer des huizes aan zijn trekken komt. Er zijn regelmatig berichten van huishoudsters die proberen weg te lopen, maar ver komen ze meestal niet omdat hun paspoorten in handen zijn van hun werkgevers.

Deze oorlog was voor veel huishoudsters de mogelijkheid waar ze al zo lang op wachtten. Ook al had de Ethiopische ambassade pas in de laatste week van de oorlog een aantal bussen naar Syrië weten te regelen, en had de Filippijnse ambassade uit geldgebrek alleen onderdanen uit ‘extreem onveilige gebieden’ geëvacueerd, velen zagen hun kans schoon om voor het eerst in jaren het land te verlaten. Een buurvrouw die meende dat de oorlog bijna over was en dat de huishoudster wel kon blijven, werd vriendelijk meegedeeld: “Mevrouw, als u mij niet laat gaan, zet ik u vannacht een mes op de keel”. Nu is het directe oorlogsgevaar geweken en zijn veel gezinnen, die heel goed beseffen dat hun hulp niet terug zal komen, dringend op zoek naar nieuwe huishoudsters. Maar ik denk dat er een flink aantal zijn, zoals Joanna, die nogsteeds hoognodig uit hun ‘extreem onveilige gebied’ geëvacueerd zouden moeten worden.

Geen benzine, geen buikpijn

Tabasco, Lindt chocolade-repen, verse champignons, Seven-up en benzine. Het lijkt een vrij willekeurig boodschappenlijstje, maar niets is minder waar: het zijn allemaal zaken die de afgelopen weken schaars, zo niet helemaal onverkrijgbaar zijn geworden in Beirut. Dat de benzine op zou raken, was te verwachten. Zodra de twee soldaten gekidnapt waren en Israel kwam overvliegen, racete iedereen naar het dichtstbijzijnde tankstation om met tenminste een volle tank en liefst nog wat extra jerrycans huiswaarts te keren. Een paar weken later waren de rijen voor de benzine-stations 3 uur lang en tot 5 straten verderop, waarbij er ook nog eens een maximum gold van iets minder dan 10 liter per keer. Er waren mensen die naar de bergen in het noorden reden om daar in één keer een volle tank te halen, of die hun favoriete pompstationhouder een kleinigheidje toestopten in ruil voor wat extra liters. Inmiddels zijn er een aantal ladingen benzine gearriveerd vanuit Syrië en is de situatie iets verbeterd, maar de taxi-chauffeurs gebruiken het nogsteeds als argument om een dubbel tarief te rekenen.

Van de overige zaken op het boodschappenlijstje zijn nog geen nieuwe bezorgingen gedaan vanwege de Israelische blokkade en de kapotte wegen, maar die schaarste heeft zo haar eigen charmes: vragen om Tabasco in een restaurant betekent dat je angstvallig in de gaten wordt gehouden terwijl je ermee in de weer bent en dat het kostbare flesje direct na gebruik weer van de tafel verwijderd wordt. Gerechten met champignons veranderen in glibberige maaltijden met stukjes rubber uit blik, Lindt chocolade-repen zijn inmiddels een zeer gewaardeerd verjaardagscadeau, en Seven-up, tja, Seven-up... waarom was dat eigenlijk zo snel op, toen alle andere frisdranken nog gewoon te verkrijgen waren? Blijkt dat veel Libanezen denken dat het een wonderdrankje is tegen maag- en darmproblemen, en het vooruitzicht van een eventuele maandenlange belegering, terend op rijst, meel, en bonen uit blik deed velen van hen besluiten dat een kratje Seven-up geen overbodige luxe zou zijn.