Qussa

Stories from Afar & Up Close

A Good Catch - Beirut style

In Beirut heerst een mannentekort. Een studie van AUB (American University of Beirut) afgelopen zomer wees uit dat er voor elke Libanese man van huwbare leeftijd (grofweg 25-45 jaar) ongeveer 7 vrouwen beschikbaar zijn.Geen wonder dus, dat hier de lelijkste mannen met de mooiste vrouwen rondlopen. En geen wonder dat alle vrouwen hun uiterste best doen er zo mooi mogelijk uit te zien, in de hoop niet tot de 6 ongelukkigen van de 7 te behoren. Want ongelukkig ben je, als je hier niet een man aan de haak weet te slaan. De druk van de ouders is enorm: jongens krijgen alle tijd om rond te vogelen, maar meisjes dienen na hun afstuderen toch echt zo snel mogelijk te trouwen. En niet met zomaar iemand, natuurlijk, maar met een “good catch”. Een “good catch” is een man van een goede familie, met het juiste geloof, een goede baan en een goede reputatie. Liefde en leeftijd zijn van ondergeschikt belang.

De volgende conversatie vond plaats nadat ik een zondagmiddag bij de ouders van Faysal had doorgebracht en een telefoontje kreeg van een jongen waar ik die avond wat mee zou gaan drinken:

S: (Faysal’s moeder): En met wie ga je straks wat drinken? Ik: Een vriend S: Hoe heet hij? Ik: Ahmad S: En wat is zijn achternaam? Ik: el-H…. S: Oh, maar die kennen wij! Zijn ouders zijn vrienden van ons. Oh, gelukkig, dan is het goed, hij komt van een goede familie. Waarom neem je Rody niet mee?

Rody is Faysal’s zus. Ze is 26, heeft 2 universitaire studies afgerond, werkt bij een van de meest prestigieuze banken van Libanon, maar is in haar ouders’ ogen mislukt zolang ze niet getrouwd is. En aangezien deze Ahmad in kwestie een ‘good catch’ is, volgens hun maatstaven, was dit het uitgelezen moment om de twee aan elkaar voor te stellen. Enigzins pissig, dat wel, omdat ik hem kennelijk aan de haak had weten te slaan, maar bereid om elke gelegenheid aan te grijpen – en dus ging Rody met ons mee. Al snel bleek dat Rody en Ahmad niet echt bij elkaar passen, maar dat wist Ahmad galant op te lossen door haar, zogenaamd voor een werk-gerelateerde vraag, het telefoonnummer van zijn vrijgezelle broer te geven. Zelfde familie, betere baan... niet slecht.

In de afgelopen jaren heeft Rody al vanalles geprobeerd om een man te vinden: studie-genoten, vrienden en collega’s zijn ingeschakeld, bruiloften bezocht, zelfs de plaatselijk koppelmadam heeft al pogingen ondernomen. (Daar zijn er een flink aantal van in Beirut, dames die precies bijhouden wie kinderen heeft in huwbare leeftijd en die over het algemeen benaderd worden door wanhopige ouders om hun kinderen eens wat telefoonnummers toe te schuiven. Mocht er uiteindelijk een huwelijk uit voortkomen, dan krijgt de madam een deel van de kado’s als betaling.) Helaas wist zelfs deze madam geen man te vinden die voldoet aan de eisen van Rody en haar ouders.

Sinds kort zit er echter schot in de zaak. Niet Ahmad’s broer, maar een 40-jarige Libanees die in Amerika woont en die haar een keer gezien heeft op een bruiloft. Zijn moeder vond Rody ook wel geschikt, dus nu belt hij haar 3 keer per dag om te zeggen hoe mooi ze is en hoe lief en hoe slim. En Rody heeft zo genoeg van het gezeik van haar ouders dat ze inmiddels op bezoek is geweest bij zijn zus en zijn moeder om zijn babyfoto’s te bekijken. Deze zomer komt hij naar Libanon om haar te ontmoeten, dus met een beetje mazzel wordt haar moeder’s wens binnenkort vervuld. Of het Rody gelukkig zal maken? Hij is een “good catch”, dus dat moet haast wel...

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)

Zo leer je nog eens wat!

Tja, als ik vraag om onderwerpen, dan moet ik ze daarna natuurlijk wel behandelen... Dus hier gaan we dan! Cijfers over de samenstelling van de Libanese bevolking zijn moeilijk te vinden. Dit heeft te maken met het feit dat de samenleving bestaat uit 17 (!) verschillende religieuze groeperingen, die ieder een bepaald percentage van de belangrijke posities in het land toegewezen hebben gekregen ten tijde van de onafhankelijkheid in 1943. Toentertijd waren er ongeveer evenveel Moslims als Christenen, maar omdat de Christenen bang waren dat Libanon opgenomen zou worden door de omringende Islamitische landen (met name Syrië ), wisten ze ervoor te zorgen dat zij altijd de president zouden leveren, en daarnaast ook altijd een kleine meerderheid aan zetels in het parlement zouden hebben. Al snel na de onafhankelijkheid klopte er van deze verhouding helemaal niets meer, onder andere vanwege de emigratie van veel Christenen en het hogere geboortecijfers onder Moslims. Eén van de oorzaken van de burgeroorlog was dan ook het feit dat Moslims aandrongen op een hertelling van de bevolking, en de bijbehorende herverdeling van de belangrijke overheidsposities, wat door de Christenen pertinent geweigerd werd. Tot op de dag van vandaag is er geen hertelling geweest... dus is het gokken geblazen.

Volgens de ‘officiële’ schattingen van de CIA is het bevolkingsaantal bijna 4 miljoen. Daar moet bij gezegd worden dat er buiten Libanon nog zo’n 12 miljoen Libanezen schijnen te zijn, o.a. in Brazilië, Australië, Frankrijk en een aantal landen in het Midden–Oosten en Afrika. Voor zover ik weet is polygamie niet toegestaan, of anders in elk geval zeer ongebruikelijk, maar omdat alle ‘familie-zaken’ geregeld worden door de religieuze autoriteiten en dus niet onder de nationale wetgeving vallen, zou het kunnen dat het wel voorkomt. Geboortecijfers worden, zoals gezegd, angstvallig geheim gehouden – ik denk dat de meeste gezinnen iets groter zijn dan in Nederland, zo’n 3 kinderen gemiddeld? Heel veel meer is waarschijnlijk ook niet te onderhouden, want het inkomen van de meesten komt niet boven de $300 per maand uit (afgezien dan van die 10% van de bevolking waar ik steeds over schrijf, maar die verdienen dan weer afschuwelijk veel!), en zelfs het salaris van een pas afgestudeerde dokter komt vaak niet boven de $600 uit.

Waarom mensen dan nog jaren studeren, als er toch nauwelijks werk is en ze toch niet veel gaan verdienen? Zoals één van mijn kennissen in een interview zei: “We gaan toch niet níet studeren omdat we dan wel een baan kunnen vinden? Nee, dan zou het land maar wat dom worden!” En dus zijn er behalve al die afgestudeerde dokters en financiële slimmerds (die naar het buitenland moeten vertrekken omdat er in Libanon geen werk is) nog ongeveer 1 miljoen immigranten, met name uit Sri Lanka, India, de Filippijnen en Ethiopië, die hier het vuile werk opknappen: huishoudsters (inwonend, 24 uur per dag beschikbaar), conciërges, vuilnismannen, bouwvakkers – ik zie vrijwel nooit een Libanees zulk werk doen. Bedelaars zijn er nauwelijks, op een paar gehandicapten na die ieder een eigen buurt hebben, en er zijn een aantal straatverkopers die geurende bloemenslingers of pakjes kauwgom verkopen, maar ook die zijn niet echt talrijk (helaas vaak wel erg jong, jongetjes van rond de 8 jaar...). Ik denk niet dat dit betekent dat er geen écht arme mensen zijn, het zal eerder te maken hebben met enerzijds altijd kunnen terugvallen op familie, en anderzijds schaamte om je armoede aan anderen bekend te maken.

Zo, weer een beetje wijzer?

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)

El Corniche

ManaraAl die glimmende auto’s, die enorme flessen champagne, de korte rokjes en de glitterende sieraden waar ik eerder over geschreven heb, zijn uiteraard niet voor iedereen weggelegd. Om precies te zijn, gaat het hier om minder dan 10 procent van de bevolking.Maar niet getreurd – de rest van de inwoners van Beirut zit bepaald niet thuis achter de geraniums, maar hangt lekker rond op de Corniche.

De Corniche is de boulevard die Beirut scheidt van de Middellandse Zee. Aan die kant gaat de rotsige kust 2 meter naar beneden, waar mannetjes staan te vissen en jongens in de golven rondspartelen. Op de Corniche zelf is het een drukte van jewelste. Handkarren, met grote lampen in het donker, worden voortgeduwd door verkopers van gekookte maiskolven, bonenprutjes en vleesreepjes. Op de bankjes onder de palmbomen zitten oude mannetjes te schaken en families uitgebreid te picknicken. Op sommige bankjes, daar waar de kapotte straatverlichting zorgt voor wat meer privacy, zitten stelletjes die voorzichtig elkaars hand vasthouden. Ook het hek aan de waterkant dient als zitplaats, meestal voor jonge mannen die de langslopende vriendinnengroepjes bestuderen. De dames flaneren, hun rokken zwierend en de bijpassende hoofddoeken zachtjes golvend. Af en toe doet een geparkeerde auto dienst als sound-system, en kan iedereen meegenieten van melodramatische Libanese liefdesliedjes (habibi, habibi!). Meestal zitten er dan een paar jongens aan de andere kant van de Corniche, op plastic tuinstoelen, lurkend aan een waterpijp. Die waterpijpen worden weer verhuurd vanuit andere geparkeerde auto’s, waar ze in rijtjes opgesteld staan op een lakentje. Al met al lijkt het misschien een heerlijke plek om uit te rusten, maar vergis je niet: de Corniche is ook dé uitgelezen plek om te sporten, als je geen geld hebt voor een duur sportschool-abonnement. Stoere jongens op fietsen en skates scheuren overal langs en tussendoor, en kleine groepjes oudere dames en heren komen een paar keer per avond langs tijdens hun ‘power-walk’ – een versneld afgespeelde wandeling.

Ik zou graag elke avond rondhangen op de bankjes onder de palmbomen, starend naar de zee, maar helaas, dat is niet de bedoeling: ‘ons soort mensen’ doet dat niet. Ik kan er nog net gaan hardlopen, overdag, maar een gezellige picknick ‘s avonds? Ik dacht het niet. Je zou nog wel eens op een kakkerlak kunnen stappen! Voor de middle- / upperclass is een ‘kazdoura’ (wandelingetje) niets anders dan een ritje in de auto lángs de Corniche. Ook lekker... zucht.

(hier wat foto’s, overdag, om een idee te geven van deze mooie stad!)

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)

Verkeersregels

De afgelopen twee weken waren mijn ouders op bezoek en hebben we in een gehuurde 4WD half Libanon rondgecrosst. Het is jammer dat ik geen filmpjes kan maken, want anders hadden de van mijn ouders afkomstige sound-effects jullie een zeer goed beeld kunnen geven van hoe het er aan toe gaat in het verkeer hier. In plaats daarvan: een samenvatting van de verkeersregels zoals die hier gelden. Allereerst: de auto. Afhankelijk van je inkomen verplaats je jezelf in 1) een aftandse bak waarvan de uitlaatgassen een rookgordijn optrekken voor alle automobilisten achter je; of 2) per (gedeelde) taxi, meestal een oude Mercedes; danwel 3) een glimmende nieuwe Hummer, Porsche, Ferrari of anders op zijn minst een hoog op de wielen staande SUV.

Dan: het nummerbord. Wederom afhankelijk van je inkomen kun je ook hier kiezen voor een ‘Golden Number’ (weet iemand nog waar we dat eerder gezien hebben?). In dit geval gaat het erom een zo láág mogelijk of een zo móói mogelijke cijferreeks op je nummerbord te hebben. Wie $30 betaalt wordt opgescheept met zoiets als 651875, wie bereid is minimaal $10.000 neer te leggen, kan kiezen uit bijvoorbeeld 242 of 7700077.

De laatste stap voor je de weg op gaat, is het rijbewijs. Je rijdt een keer vooruit, een keer achteruit, beantwoordt een vraag over de verkeersregels en $100 later heb je je rijbewijs in handen. Als je vader connecties heeft, zijn de eerste 3 handelingen overbodig, en wordt het papiertje zonder verdere vragen bij je thuis afgeleverd.

Geen wonder dat de verkeersregels als volgt zijn:

• Gebruik je toeter. Zoveel mogelijk. Zo vaak mogelijk. Beter nog: haal je hand niet van de toeter tijdens het rijden. • Verkeerslichten zijn er slechts ter decoratie. • Politie-agenten die het verkeer regelen ook, zij het dat je even vriendelijk naar hen moet zwaaien als je tegen hun aanwijzingen in gaat. Ook hier geldt dat dit laatste overbodig is, als je vader de juiste connecties heeft. • Je linkerhand is je knipperlicht. Hang hem uit het raam en beweeg lichtjes met je vingers als de bestuurder achter je in moet houden om je ervoor te laten. Dit is het enige moment waarop je uberhaupt aan hoeft te geven waar je heen gaat. • Behalve toeteren is het ook belangrijk om tijdens het rijden te bellen, je make-up te doen, je bijrijder met veel gebaren een verhaal te vertellen, te schrijven, te eten, en je waterpijp te roken. Probeer dan alleen niet te hard te remmen, want dan liggen de kooltjes door de hele auto heen. • Een enkele onderbroken streep dient om je auto op te centreren, een dubbele doorgetrokken streep geeft aan dat je aan beide kanten van die betreffende streep dient te rijden. • Nogmaals: vergeet niet te toeteren. Toeter om te zeggen: “hier ben ik!”, of “daar ben jij!”, of “flikker op!”, of “hé kijk, een meisje op een fiets!”, of “jij rijdt waar ik wil rijden!” • Als je 5 rijen dik staat op een 2-baans weg en er is een plekje leeg tussen twee andere auto’s, gooi dan zo snel mogelijk je eigen auto daartussen, ongeacht of je dat helpt sneller bij je eindbestemming te komen of niet. In alle omstandigheden: zoek het gat en duik erin. • Als je je afslag gemist hebt (in de stad of op de snelweg, dat maakt niet uit), doe dan geen moeite om naar de volgende te rijden, maar zet je auto in de achteruit en beweeg jezelf al of niet toeterend naar de juiste afslag. Mocht je de kunst van het achteruitrijden niet beheersen, maak dan een U-turn en rij tegen het verkeer in terug. Ook in het donker is het niet nodig om dan (extra) waarschuwingslichten te ontsteken. • Toeter. Toeter kort kort kort lang lang om aan te geven dat je voor de ene politieke partij bent, of kort kort lang kort als je voor de andere bent. Het is tenslotte belangrijk dat iedereen te allen tijde op de hoogte is van je politieke en religieuze affiliatie. • Mocht je genoeg hebben van de drukte om je heen, zet je auto dan stil op de vluchtstrook en klap je stoeltjes uit op de rechterbaan om eens rustig van een kopje thee te genieten. Deze regel is met name belangrijk voor vrachtwagenchauffeurs. • En ten slotte: als je je verveelt, speel dan een spelletje met de bestuurder achter je: “zoek de pothole”. Ga iets te langzaam rijden, zodat je achterligger strak op je bumber zit. Maak vaart net vóór een groot gat in de weg, zodat de ander daar: kaboem! in klapt. Succes gegarandeerd.

Veel rijplezier!

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)

Faysal, de mannenverschrikker

Zoals de meesten van jullie wel weten, deel ik hier een huis met Faysal, een goede vriend van Reina (mijn huisgenootje in New York). Je kent het wel: woonkamer, keuken en badkamer gezamelijk, ieder een eigen slaapkamer.Dat hij mijn huisgenoot is, heeft een flink aantal voordelen. Ten eerste heeft hij naast zijn werk niet zoveel te doen, en dus alle tijd om mij overal bij te helpen. Zo regelt hij bijvoorbeeld interviews voor mijn onderzoek met zijn collega’s. Dit gaat zelfs zover dat hij me opbelt van zijn werk met de mededeling dat ik die avond een interview ga doen, waarna hij de betreffende collega meeneemt naar huis, ons twee uur laat praten en dan de collega naar huis brengt. Handig, nietwaar? Het duurde even voor hij doorhad dat ik voor elk uur interview ongeveer 5 à 6 uur kwijt ben met uittypen en analyseren, dus nu heb ik nog een flink aantal uurtjes onuitgewerkte gesprekken op mijn opname-apparaat staan.

Naast onderzoeks-assistent is hij ook mijn chauffeur, en dit doet hij van harte. Ik hoef maar te vragen waar ik een supermarkt / boekwinkel / kung-fu school kan vinden, of we zitten al in de auto ernaartoe. In het weekend maakt hij plannen om naar het strand te gaan of om me andere delen van Libanon te laten zien. Het liefst zou hij me ’s ochtends persoonlijk naar Arabische les brengen, en me ook weer ophalen – hij is dan ook erg teleurgesteld dat ik enigzins zelfstandige trekjes vertoon. Dat ik inmiddels een fiets heb gekocht, maakt de zaak er niet beter op... (zijn ongerustheid is iets beter te begrijpen als je weet hoe het er hier aan toe gaat in het verkeer, maar daarover een andere keer meer).

Behalve de enorme gastvrijheid van Faysal zelf, heb ik ook nog te maken met de overbezorgdheid van zijn moeder. Hoewel ik het aanbod om bij zijn ouders te gaan wonen vriendelijk doch beslist heb weten af te slaan, zorgt ze toch erg goed voor ons: zorg in de vorm van plastic bakjes gevuld met heerlijk Libanees eten. Elke dag weer vind ik een nieuw gerecht in de koelkast, en is er een oneindige toevoer van olijven uit hun tuin in de bergen, zelfgemaakte citroensap en andersoortige lekkernijen. Hoewel ik dit natuurlijk op zou kunnen vatten als een niet-zo subtiele hint dat mijn kookkunsten niet goed genoeg zijn voor haar zoon, doe ik alsof mijn neus bloedt en geniet met volle teugen van deze luxe: dit is beter dan wat ik me voorstel bij roomservice in een 4-sterren hotel (op de afwas na dan)!

Helaas, zoals altijd, heeft elk voordeel z’n nadeel, en in dit geval is dat in de vorm van de Libanese opvattingen over huisgenoten. Of beter gezegd: over het niet bestaan van huisgenoten. Omdat Faysal en ik in één huis wonen, zijn we een stelletje. Punt uit. In de buurt betekent dat dat de wenkbrauwen opgehaald worden als ze ons samen zien, waarschijnlijk omdat ze weten dat hij Moslim is en ik niet, en we ook nog eens niet getrouwd zijn. Daar kan ik me echter niet zo druk om maken. Lastiger is het als we uitgaan. Zelfs zijn vrienden, collega’s en vrienden van vrienden geloven het niet helemaal als hij me introduceert als ‘een vriendin en huisgenoot’. De mannen praten vervolgens niet meer met me uit respect voor Faysal, de vrouwen ook niet want die zijn te druk met de mannen bezig - en zo zit ik weer de hele avond met Faysal opgescheept. Tja, dan kan ik natuurlijk net zo goed thuisblijven...

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)