'Mijn vader wil dat ik uit Beiroet vertrek'
Interview Van onze verslaggeefster Kim van KekenVan de online-editie van de Volkskrant.
AMSTERDAM - Cultureel-antropologe Nicolien Kegels bestudeert in Beiroet de invloed van de (voorbije) oorlog op het bruisende uitgaansleven. Nu is het opnieuw oorlog en weet ze niet of ze moet blijven of de stad moet verlaten.
Nicolien Kegels zou zaterdagavond in de Libanese hoofdstad Beiroet naar een concert van Sean Paul gaan, maar de wereldberoemde dancehall-artiest meed de stad wegens zware bombardementen. Een bevriende deejay van Kegels waagde zich vrijdagavond wel in het gewoonlijk bruisende centrum. Er was geen hond.
De Nederlandse zelf staat voor een duivels dilemma. Verlaat ze de stad die zwaar onder vuur ligt en daarmee ook al haar Libanese vrienden? Of pakt ze toch die bus van de ambassade maandagochtend om half zes? Dat kan haar laatste kans zijn weg te komen uit het crisisgebied.
Een paar uur voordat de bus zou moeten vertrekken is ze er nog niet uit. Ze heeft nog zo veel te doen in de stad waarvan ze is gaan houden. Bovendien, de antropologe doet juist onderzoek naar de effecten van (de voormalige) oorlog op het nachtleven.
Nu valt ze dan toch met haar neus in de boter. ‘Ik ben zeer geïnteresseerd in de oorlogservaringen van anderen, nu maak ik het ineens zelf mee.’
De bommen vallen zondagavond vlak voor haar neus. ‘Tja, er is nu meer herrie dan de dagen hiervoor.’
Het telefoongesprek – ze is soms te bereiken – wordt steeds onderbroken door geratel en knallen. Ze staat op het balkon en kijkt naar een ‘knalgele’ lucht boven de stad. ‘Nu valt er weer een, je ziet het daar verderop oplichten. Gek, dat je die dingen zo ziet vallen.’
Het begon allemaal met een paar ‘doffe dreunen’. Woensdagochtend merkte Kegels, die een woning huurt in het westelijke deel van de stad, weinig van de Israëlische bommen. De taxichauffeurs luisterden naar nieuws in plaats van ‘de gebruikelijke habibi-habibi-liedjes’ en er liepen veel meer soldaten rond.
Maar ’s avonds rond elf uur verspreidden de Israëliërs folders die de stedelingen waarschuwden niet te dicht bij Hezbollah-gebouwen te komen. ‘Ironisch genoeg zijn de pamfletten alleen in de christelijke wijken terechtgekomen.’
Diep in de nacht is Kegels verhuisd naar de ouders van Faysal, een goede vriend. Het huis ligt dichterbij de plaatsen waar de meeste bommen vallen, maar ze is liever niet alleen. Bovendien is Faysals vader generaal. ‘Hij weet dus veel van bommen en hoe je ze moet ontwijken.’
Alhoewel: ‘Die woensdagnacht waren zijn ouders het niet met elkaar eens of we nou naar de veilige kelder of het dak moesten gaan.’ Die laatste optie zou interessant zijn, omdat vanaf die plek de inslagen te zien zijn.
De dagen die volgden bleef Kegels vooral binnen. Maar vrijdag is ze, tegen het advies van de ambassade, toch even naar buiten gegaan. ‘Ik ben niet het type dat lang opgesloten kan zitten. De straten in de stad waren verlaten.’
Ondanks haar ogenschijnlijke nuchterheid, raakt de crisis haar. Ze ziet op televisie (als er überhaupt stroom is) de verwoesting, de gewonden en de doden. ‘Het is zo jammer. Een stad die na jaren van oorlog er weer een beetje bovenop aan het komen is, wordt zo weggevaagd. Alsof het niets is.’
Het was juist dat nieuw opgebouwde leven dat ze onderzoekt. Sinds april 2006 begeeft Kegels zich stelselmatig in de hipste clubs van Beiroet. Die doen niet onder voor gelegenheden in Parijs of New York. ‘Ik ben gefascineerd door de ogenschijnlijke oppervlakkigheid en het belang van uiterlijk voor een generatie Libanese jongeren die is opgegroeid tijdens een lelijke burgeroorlog.’
Die jongeren, haar vrienden, bellen haar nu met de mededeling dat ze Beiroet moet verlaten. Voor haar eigen veiligheid. ‘Ik wil ze niet alleen laten, maar zij zeggen dat ze de bommen gewend zijn. Aan de andere kant: als ik het land verlaat, weet ik niet meer hoe het met ze gaat. Ik wil graag helpen, maar weet niet zo goed hoe.’
En Kegels heeft familie in Nederland. ‘Mijn vader wil dat ik terugkom. Mijn broer ook. Mijn moeder staat achter me, welke beslissing ik ook neem. Ze weet dat ik graag oorlogsjournaliste wil worden.’
Aan het einde van het telefoongesprek slaat de twijfel weer toe. ‘Misschien ga ik toch mee met die bus naar Syrië.’ Op de achtergrond klinkt weer een knal. ‘Maar ik blijf daar, want ik wil dichtbij Libanon blijven.’ Ze heeft nog een paar uur om te beslissen, al heeft de ambassade inmiddels gebeld met de vraag wat ze nu van plan is.
Over uitgaan gesproken, zegt Kegels tussen neus en lippen door. De bevriende deejay heeft zaterdagnacht toch gewerkt in een club. Dat vertelde hij haar zondag over de telefoon. ‘Er waren twintig bezoekers, allemaal stomdronken in de hoop de bombardementen te vergeten.’