Kapot gaat het toch
Zojuist gaf Sjeik Hassan Nasrallah (de leider van Hezbollah) weer een speech gericht aan de Libanese en Israelische bevolking. Het geheel was live te volgen op Al-Manar, de TV-zender van de ‘Partij van God’, voorafgegaan door de gebruikelijke Hezbollah-commercials: luide marsmuziek vergezeld van beelden van guerilla-strijders die tanks opblazen en vlaggen plaatsen op plekken die van historisch belang zijn. Naderhand is het tijd voor de specifiek voor Israel gemaakte filmpjes met plaatjes afkomstig van Google Earth, inclusief de coordinaten en close-ups van Haifa, de energiecentrale voorbij Haifa, en Tel Aviv; dit alles vergezeld van de waarschuwing ‘we weten jullie te vinden’ in het Arabisch en het Hebreeuws. De speech zelf was interessant, om twee redenen: 1) de belofte van Nasrallah om nu dan het doel ‘voorbij Haifa’ te gaan bestoken, zoals hij al eerder dreigde te doen als Israel niet zou luisteren naar de aanvallen op Haifa; en 2) omdat hij bezwoer dat Israel al plannen had liggen om Libanon aan te vallen, maar dat ze nog bezig waren informatie te verzamelen om in September of Oktober hun slag te slaan toen de gelegenheid zich voordeed tot aanval over te gaan.
Ik weet niet welke van deze twee punten mij het meest angst aanjaagt. Het eerste dreigement lijkt het gevaarlijkst: ‘voorbij Haifa’ betekent de energie-centrale ten zuiden van die stad, en het is wel te verwachten dat Israel een aanval daarop (zeker een succesvolle, en gezien de gevechten tot nu toe is het wel te verwachten dat het Hezbollah gaat lukken) niet zomaar over zich heen zal laten komen. Zware bombardementen op verschillende delen van Libanon, misschien voorheen ongeraakte dorpen en steden, zouden heel goed als een passende vergelding gezien kunnen worden.
Het tweede punt is echter belangrijk op de lange termijn, en het is niet verbazingwekkend dat Nasrallah tot vier maal toe benadrukte dat Israel al vergevorderde aanvalsplannen had liggen en dat de Libanezen zich moeten verenigen tegen de gezamelijke vijand: er is een grote kans dat áls het tot een staakt-het-vuren komt en Israel haar aanvallen op Libanon beëindigt, het niet-Sji’itische deel van de bevolking (Sunni-moslims en Christenen) haar frustraties en woede zal botvieren op de Sji’ieten – wat betekent dat het land opnieuw in een eindeloze burgeroorlog zou kunnen belanden.
Dit lijkt misschien vergezocht, maar het is een reële angst van veel van mijn vrienden. En ik kan ze geen ongelijk geven. Tijdens interviews voor mijn onderzoek heb ik een aantal dingen gehoord en gezien waar ik niet erg blij van werd, maar die ik toen terzijde kon schuiven met een ‘ach, zover komt het vast toch nooit’. Met name de Christenen die ik sprak, voelden zich erg kwetsbaar als minderheid in het land en uitten regelmatig hun bereidheid tot ‘zelfverdediging’ (in de Israelische zin van het woord). Sommigen van hen lieten me hun wapens zien, die klaarlagen voor ‘je weet maar nooit wanneer het weer nodig is’. Deze bereidheid, gekoppeld aan een vaak irrationele haat en blinde woede jegens Hezbollah, zou wel eens voor een lelijker vervolg kunnen zorgen dan Israel met al haar tanks en raketten tot nu toe heeft veroorzaakt.
(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)