Ramptoerisme
‘Die villa, dat is duidelijk Sji’ietische wansmaak. Geen wonder dat Israel zulke precisie-bombardementen heeft kunnen uitvoeren, dit zegt meer dan tien Hezbollah-vlaggen!’ Het zijn de foute grappen die de aanblik van verwoesting wat draaglijker maken. Ik rij met Charif door de bergen naar de stad Nabatiyeh, thuis voor veel Hezbollah-aanhangers. Charif heeft de oorlog in Saida doorgebracht, ik in Beiroet, beiden in wijken die niet geraakt zijn. Maar we hebben de vliegtuigen gehoord en de bommen gevoeld, en nu rijden we langs de huizen van zijn familie in het zuiden om te zien wat de schade is. Het huis van één van zijn ooms bestaat niet meer. Het is gereduceerd tot een berg beton, met een gloednieuwe Hezbollah-vlag aan de resten van het hek. ‘Gelukkig zijn niet ál mijn tantes getrouwd met zulke fanatieke Sji’ieten’, zegt Charif, zelf een Soennietische Moslim. ‘Tijdens de oorlog was ik ook met Hezbollah, geen twijfel over mogelijk. Zij zijn het die een nieuwe Israelische invasie gestopt hebben. Maar nu de oorlog over is, is het tijd om te kijken naar wat er precies gebeurd is, waarom, en hoe het nu verder moet met deze staat binnen de staat.’
Later op de dag ga ik met mijn Christelijke vriend Nour kijken in Dahye, de Sji’ietische buitenwijk van Beiroet - altijd al een buitenbeentje en nu als enige getroffen door de Israelische bombardementen. Al snel lopen we tegen grote bergen puin aan waar de rook nog uit omhoog kringelt. Het is een komen en gaan van nieuwsgierige mensen, velen knijpen hun neus dicht vanwege de stank.
Nour ziet zijn automonteur lopen. Hij en zijn vrouw staan stil naast een balkonhek op de grond dat ooit de 6e verdieping sierde. Zijn zoontje duikt op het puin en trekt een kruk tevoorschijn. De vader pakt het verbogen plastic aan en gooit het terug op de hoop. ‘Daar hebben we niks meer aan, maar Nasrallah gaat voor jou een nieuwe kruk kopen!’. Hij lacht, schijnbaar onverschillig onder het verlies van hun thuis. Zijn vrouw heeft net een nieuwe poster van Nasrallah gekocht, de eerste aanwinst voor een nieuw appartement. Als we weglopen schudt Nour zijn hoofd. ‘Deze mensen zijn zo stom, het is onbegrijpelijk! Jammer trouwens dat ze niet meer platgegooid hebben.’ Ik kijk hem vragend aan. ‘Kijk dan, die gebouwen hier zijn oerlelijk!’ Ik hoop maar dat dat de echte reden achter zijn opmerking is.