Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: Nederlands

Even genoeg

Er zijn veel dingen in Libanon waar ik me druk om kan maken. Kleine dingen, zoals eeuwig, niet-aflatend getoeter van auto’s (ook midden in de nacht); de plakkende hitte; de stroomuitval (zo’n 6 tot 8 uur per dag zitten we zonder stroom – waarom is me nogsteeds niet geheel duidelijk, maar het heeft te maken met de verwoestingen van oorlog van vorig jaar en de huidige oorlog tussen het Libanese leger en strijders in het Palestijnse vluchtelingenkamp in het noorden des lands, waardoor boten niet willen aanmeren om hun brandstofvoorraad te bezorgen, en ongetwijfeld ook met het feit dat electriciteit lange tijd door Syrië geleverd werd en nu niet meer, omdat Syrië zogenaamd haar handen van Libanon heeft afgetrokken); het feit dat ik om water te krijgen een kleine pomp moet aanzetten die uiteraard op electriciteit werkt, waardoor ik grote delen van de dag behalve geen stroom ook geen water heb; het feit dat de gebouwen rondom ons wél stroom hebben – afkomstig vanuit generators die gedurende al die uren van stroomuitval een laag, doordringend gebrom produceren; het geschreeuw van de oud-ijzer opkoper die dagelijks door de straten waggelt; de ranzige geluiden, blikken en opmerkingen van geile mannen als ik op straat loop; de onwil van de meeste Libanezen om een beslissing te nemen en het daarom constante antwoord ‘misschien’... Je begrijpt het, ik heb het even gehad met Libanon. Ik weet het, het is ondankbaar en ik kan weg als ik dat wil, maar dat wil ik niet. Soms is het gewoon lastig om je thuis te voelen als iedereen om je heen Arak٭ drinkend en vlees-etend zit te juichen voor de één of andere lelijke politicus-met-niet-zo-smakelijk-oorlogsverleden die de gruwelijkste berichten in de meest rationele dan wel opzwepende bewoordingen verpakt. Op zulke dagen zou ik liever in het Oosterparkse-gras liggen met een boekje en een flesje sinaasappelsap.

(٭ een alcoholische, doorzichtige anijs-drank, vergelijkbaar met Ouzo, Raki, en Pernod, die wit wordt als er water bij gegoten wordt.)

Medespelers in de dagelijkse gang van zaken

Het was even wennen: elke dag van half negen tot vier op school zitten, elke dag de hele dag door kletsen en sociaal doen met klasgenoten, en elke middag braaf huiswerk maken. Maar het heeft ook zo zijn charme, een dagelijkse routine, vooral als de verschillende onderdelen kleine ritueeltjes worden in samenspel met de buurtgenoten. De buurvrouw: Ze is er elke ochtend als ik om tien vóór half negen mijn apartment uitstap: de buurvrouw waarmee we de 6e verdieping delen; een volslank, oud vrouwtje met een grijns waar een paar tanden in ontbreken en zachte handen die ze op mijn arm te rusten legt als ze tegen me praat. Altijd als ze thuis is staat haar deur wagenwijd open, waardoor ze goed in de gaten kan houden wie er de lift in- en uitgaan. Mocht het zo zijn dat ik pech heb omdat de lift van de 11e verdieping moet komen en ze me in de gang ziet wachten, dan volgt steevast een vriendelijke ochtendgroet gevolgd door een verzoek (in het Arabisch) om het één of ander: brood, melk, of suiker bijvoorbeeld. Soms begrijp ik waar ze om vraagt, waarna ik terugkeer naar mijn keuken, haar het gevraagde etenswaar geef en via de trap naar beneden ga omdat de lift inmiddels is doorgeschoten naar een andere verdieping. Soms begrijp ik niet wat ze nodig heeft, waarna ze een pantomime opvoert die haar elke wedstrijd ‘Hints’ zou doen winnen, gevolgd door een hoofdschuddend ‘maa lesh, maa lesh’ (maakt niet uit, maakt niet uit) en een duwtje dat me aan de andere kant van de lift doet belanden.

De huisbewaarder: Hij woont in een kamertje naast het hek dat het trappenhuis en de liften van de grote boze buitenwereld scheidt, maar als ik om 7 voor half negen de voordeur van het gebouw uitstap zit hij rustig op zijn witte plastic stoel op de stoep met de buurman van de visserswinkel te kletsen. Net als bij mijn buurvrouw is ook zijn gebit verre van compleet, al zijn de paar tanden die hij heeft bruin van de nicotine, en net als de buurvrouw spreekt hij geen woord anders dan Arabisch, maar dat weerhoudt hem er niet van mij met een brede glimlach in uitgebreide bewoordingen toe te spreken. Ik knik vriendelijk terug, wijs op mijn boeken en zeg in mijn beste Arabisch dat ik nu echt naar school moet, waarna hij me uitzwaait tot op de hoek.

De notenverkoper: Op diezelfde hoek kom ik om 5 voor half negen langs de etalages van de notenverkoper. De eerste paar dagen keek hij me achterdochtig na en het zag er niet naar uit dat hij mijn welgemeende ‘sabag-el-geer’ (goedemorgen) erg kon waarderen, maar nadat ik een keertje ’s middags zijn winkel was binnengestapt kan er nu net een knipoog van herkenning of een hoofdknikje vanaf.

De 2 soldaten: Om 4 voor half negen vindt de dagelijkse keuring plaats: op de laatste kruising voordat ik de campus van de universiteit opga staan soldaten om de buurt in de gaten te houden; elke dag andere en ze zijn altijd met z’n tweeën. Sommigen proberen een gesprek aan te knopen in het Engels, Frans of Arabisch, waarop ik vriendelijk doch vastbesloten reageer met het ophalen van mijn schouders en een onschuldige blik die hopelijk duidelijk maakt dat ik de betreffende taal zogenaamd niet machtig ben. Soms fluiten ze me na, maar gezien de afmetingen van de wapens die ze bij zich dragen reageer ik daar liever helemaal niet op. Het leukste zijn de Arabische complimenten die ze me toefluisteren, poetisch en overdadig en altijd weer anders, die ik zo goed mogelijk probeer te onthouden om ze vervolgens door mijn lerares te laten vertalen: ‘zelfs als de zon niet zou schijnen zou het toch licht zijn als jij er bent’ of ‘begraaf me in al jouw schoonheid’ – wie wil haar dag nou niet op die manier beginnen?

Happy Harb Day!*

Twee dagen geleden was het 12 juli, en precies een jaar geleden dat de oorlog tussen Libanon en Israel begon. We 'vieren' het door een documentaire over die vreselijke 34 dagen te bekijken: "A summer not to forget" (gemaakt door Carol Mansour). Het is meer een opeenvolging van de beelden en foto's die ik me herinner van vorig jaar, beelden zo gruwelijk dat ze in Nederland niet op TV vertoond worden. De cijfers over de doden, gewonden en verwoesting, mij niet onbekend, doen me wederom gruwelen. Ondertussen is de politieke situatie hier er niet beter op geworden, en de onzekerheid over de toekomst van het land is groot. Mijn klasgenoten, veelal Amerikanen die niet eerder buiten Amerika zijn geweest en gemiddeld een jaar of 23, praten over de situatie alsof ze het hebben over een spannende actie-film: 'Als er nu een oorlog begint, dan blijf ik mooi hier' en 'ja, het heeft wel wat, zo'n oorlog, dit is echt geschiedenis van dichtbij meemaken'. De meeste van mijn Libanese vrienden proberen werk te vinden in het buitenland of zeggen simpelweg dat ze in een 'bubble' leven waar politiek en nieuws niet in mogen doordringen - 'we doen gewoon alsof er niks aan de hand is'. Ik merk bij mezelf een ongeduldigheid met mijn klasgenoten, de behoefte om ze wakker te schudden en te zeggen dat oorlog niks met spanning en sensatie te maken heeft, maar hoe kan ik ze dat duidelijk maken? Ik merk ook dat ik, net als veel Libanezen me vorig jaar vertelden, een kleine 'bubble' voor mezelf probeer te creeeren, een bubble waarin de oorlog in het noorden van het land en de uitzichtloze 'onderhandelingen' tussen de verschillende politieke partijen en de mogelijke burgeroorlog die daaruit kan voortkomen geen rol spelen. Helaas ben ik nog niet zo bedreven in het onderhouden van een dergelijke bubble, want ik heb nogsteeds het gevoel dat alles nu nu nu moet gebeuren: ik moet nu naar het strand en zorgen dat ik bruin word, want voor ik het weet zit ik weer een hele zomer binnen! Ik moet nu uitgaan en dansen, want wie weet wanneer het weer zover is dat iedereen thuis wil zijn voor het donker is! Semi-onbewust, maar oh zo doordringend, dit gevoel van onzekerheid. En ook het meest-geaccepteerde excuus van alle rokers hier om hun sigaretten niet op te geven: 'dit land maakt het onmogelijk om te stoppen met roken!'

* Harb = oorlog

Welcome to the land of the unexpected

Libanon sinds ik ben aangekomen: * Eén vrijgezellen-feestje * Eén lange stranddag inclusief helder blauwgroen Middellandse Zee-water * Eén autobom met 6 Spaanse doden als gevolg * Twee schooldagen van half 9 's ochtends tot 5 uur 's avonds * Hitte: klam, vochtig en warm, heel warm * Eén keer kennismaken met de schoonouders * Zeven ranzige apartementen zonder ramen en met kakkerlakken * Eén nieuw huis met groot balkon op het zuiden en een Britse huisgenoot * Twintig nieuwe klasgenoten, 90% Amerikanen * Drie tot vijf uur huiswerk per dag * Een enigzins ongelooflijk gevoel dat ik me hier zo thuis voel...