Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: Nederlands

Daar gaan we dan!

Aanstaande zondag zijn de parlementsverkiezingen hier in Libanon. We worden al wekenlang doodgegooid met verkiezingsposters van elke partij, de één nog ‘creatiever’ dan de andere. Partij-programma’s zijn er nauwelijks, het gaat er alleen om iedereen te laten geloven dat jij ‘goed’ bent, dus de ander ‘fout’ – of alleen dat de ander ‘fout’ is, want dat jij goed bent staat buiten kijf. Het lijkt op dit moment een nek-aan-nek race te gaan worden: in de peilingen staan ‘overheid’ en ‘oppositie’ ieder op ongeveer 65 zetels. Iedereen moet stemmen in het district waar hij of zij geregistreerd staat, wat voor velen betekent dat ze terug moeten naar het geboortedorp van hun vader (of hun man), waar ze soms nauwelijks een idee hebben wie de kandidaten zijn.

Kandidaten kunnen zich maar in één district verkiesbaar stellen, en elk district heeft een bepaalde hoeveelheid zetels te kiezen (die dan weer onderverdeeld zijn in verschillende religieuze stromingen). Zo moet Walid bijvoorbeeld stemmen in het Derde district van Beirut, en hij moet 5 Sunnieten aankruisen op de lijst, 1 Druze, 1 ‘minderheid’, 1 Sji’iet, en 1 Grieks-Orthodox en 1 Evangelisch Christen. Hij kiest dus in totaal 10 mensen.

Het leuke is dat je je eigen stembiljet mee mag brengen. Dit is natuurlijk heerlijk fraude-gevoelig, en er staan dan ook mensen van elke partij voor het stembureau om je een voorgedrukte lijst met al hun kandidaten in handen te drukken. Of, als het eruit ziet dat je toch voor de tegenpartij gaat stemmen, de lijst me kandidaten van de tegenpartij waartussen de meest kansrijke van de eigen partij verstopt is, zodat de onoplettende kiezer die de hele lijst aankruist per ongeluk ook hun kandidaat het parlement in stemt.

Er zijn ook andere manieren om aan stemmen te komen: in sommige districten is de competitie moordend en is elke stem geld waard. Er zijn zo’n 20.000 Libanezen (dat is 700 vliegtuigen vol) uit het buitenland overgevlogen om deel te nemen aan de verkiezingen – en de meesten daarvan hebben niet voor hun eigen ticket hoeven betalen. Een vriend uit Saida (zuidelijk Libanon) zegt dat hij op Saniora (de huidige premier) gaat stemmen, omdat die het ticket van zijn broer uit Canada betaald heeft. Een andere vriend die graag oppositie wil stemmen maar in geldnood zit, zegt dat een paar honderd dollar hem daar wel vanaf kan brengen: dan gooit hij een wit papier in de stembus, of een mooie tekening.

Het belooft in ieder geval een spannende strijd te worden, en een overwinning van de ene of de andere partij zal ongetwijfeld gepaard gaan met een hele hoop geweerschoten – in de lucht van vreugde of op elkaar gericht van frustratie. We hebben in elk geval van zaterdag ochtend tot waarschijnlijk maandagavond (afhankelijk van wanneer alle stemmen geteld zijn) een curfew opgelegd gekregen, en samenscholen is verboden. Mijn lerares Arabisch raadde me aan een stapel boeken en films en een grote hoeveelheid junkfood in huis te halen om de dagen door te komen. Dat zullen we maar doen dan.

Multi-cultureel gekrakeel: in de olie

De Nederlandse ambassade organiseert deze week een ‘Holland Week’ in een van de duurste hotels van Beirut, en heeft wat chefkoks van het Amstel Hotel laten invliegen om ons stamppot, bitterballen en haring voor te schotelen. Lekker hoor, en zo origineel! Ik geloof dat er ook een paar klompenmakers zitten om aan alle belangstellenden dit waardige ambacht te onderwijzen. Het zal je niet verbazen dat het eten niet bovenaan mijn lijstje staat van dingen die ik mis uit Nederland. Het is maar goed ook dat ik het wel kan vinden met de Libanese keuken, want de verdeling bij ons in huis is zó dat Walid voor het eten zorgt – en dat betekent weinig pasta, maar heel veel bonen en aubergine. En heel, heel veel olijfolie.

Je raadt het al: een ander heikel punt in onze multi-culti relatie; onvertaalbare grapjes zijn niet het enige obstakel. Het feit dat ik geleefd heb in een tijd waarin het normaal was om alles, maar dan ook alles in boter te braden, en dat de sla met zonnebloemolie aangemaakt werd, is voor Walid onbegrijpelijk. Ik heb de transitie naar olijfolie bewust meegemaakt, terwijl hij zo ongeveer geboren is in de olijfolie; kleinzoon van een man met olijfboomgaarden die de dag begint met een eetlepel olie.

Goed, we bakken en braden in olijfolie dus – ik ben heus overtuigd van de kwaliteiten ervan. Het enige probleem is wanneer ik Walid vraag eens wat anders te koken dan Libanees – een Thaise groenteschotel met rijst, bijvoorbeeld. Ik snap dat het moeilijk is de olijfolie te laten staan als je gaat roerbakken, zelfs als er in het recept aangegeven staat dat er geen olie nodig is. Maar is het werkelijk nodig de rijstkorrels eerst te frituren voordat je ze in het water kookt? Ik vrees dat het weer zo’n gewoonte is die we nooit van elkaar zullen begrijpen – en dat ik zelf de keuken maar in moet als ik olie-loze rijst wil eten...

… het is gewoon grappiger in het Nederlands

In 2006, voordat ik Walid kende, reed ik met mijn ouders langs een meubelwinkel hier in de buurt. Kijkend naar al die enorme, zware bankstellen en leunstoelen bekleed met donkergroen of rood fluweel, de gietijzeren koffietafels en de gouden draperieën verzuchtte ik: “Als ik ooit een Libanese vriend krijg, vraag ik me af hoeveel ruzies de inrichting van ons huis gaat opleveren.” Mijn moeder antwoordde daarop dat dat waarschijnlijk een van mijn minste zorgen zou zijn in een relatie met iemand met een andere culturele achtergrond. Desondanks was ik blij om al in een vrij vroeg stadium van Walid te horen dat hij erg gecharmeerd was van de Nederlandse manier van huizen inrichten, en niet zo van de Libanese manier, en we ontdekten al snel dat dat niet het enige vlak was waarop we het makkelijk eens werden. Onze smaken en ideeëen komen zo vaak overeens, zelfs, dat we vaak vergeten dat we een ‘multiculturele relatie’ hebben. Dat hij jonger is en korter, dat vergeet ik niet snel, maar het zijn vaak de vragen van anderen over ‘hoe dat gaat tussen ons’ die me eraan herinneren dat wij uit twee heel verschillende landen komen. Misschien helpt het dat Walid absoluut geen ‘typische Libanees’ is, zoals mijn mede-Nederlanders hier geoordeeld hebben, of dat, zoals ik mijn voormalig oppasmeisje uitlegde, onze ouders ons met dezelfde waarden en normen opgevoed hebben.

Alleen humor, dat blijft een lastig punt. Zoals ik al wist vanuit mijn studie Antropologie zijn grappen en grollen meestal de laatste horde die een immigrant moet nemen voordat van volledige intregratie sprake is, omdat die zo ontzettend sterk verbonden zijn met de geschiedenis, onuitgesproken vooroordelen en het ‘onderbuik-gevoel’ van een samenleving. Het is dus ook geen wonder dat als één van ons tweeën een grap vertelt, de ander daar meestal hoofdschuddend naar luistert en na afloop schouderophalend vraagt ‘was dat het?’ terwijl de verteller van het lachen bijna over de grond rolt. ‘Die grap is alleen leuk in het Nederlands/Arabisch,’ zeggen we dan maar, omdat ‘jij hebt gewoon geen gevoel voor humor’ niet echt bevorderlijk is voor de relatie – multicultureel of niet.

Het leven in Libanon: beginnerscursus

Hoe is het leven in Libanon? Je zult wel jetlagged zijn, of niet? Is alles daar nou in reconstructie na de oorlog? Hebben alle vrouwen daar een hoofddoekje op? Vanwege mijn vader’s verjaardag ben ik heeel eventjes in Nederland, en bovenstaande vragen hebben me weer eens doen beseffen dat wat voor mij heel gewoon is geworden, voor anderen nog een volledig onbekende wereld is. Vandaar een korte poging Libanon te beschrijven voor hen die er nog nooit geweest zijn – in de hoop dat het wat minder 'vreemd' wordt.

Het leven in Libanon is over het algemeen erg aangenaam – het is een beetje afhankelijk van hoeveel geld je hebt, maar de zon schijnt er vaak en veel en het land heeft zowel bergen als strand in een oppervlak dat een kwart van Nederland is, dus het is vrij makkelijk een permanent vakantie-gevoel te hebben, zelfs als je gewoon vijf of zes dagen per week moet werken. Het is hier wel een beetje chaotisch, en veel dingen werken niet zoals ze zouden moeten, maar alles went en het doet me al die luxe weer extra waarderen als ik even in Nederland ben.

Een jetlag hebben van een reis tussen Libanon en Nederland is lastig, tenzij je gevoelig bent voor de zomertijd-wintertijd verandering: het tijdsverschil tussen de twee landen is 1 (één) uur. Ja, dat is vlakbij; Cyprus is 30 minuten met het vliegtuig. Beiroet – Amsterdam is slechts 5 uur vliegen.

Constructie genoeg. Vanuit ons appartement kijken we bijvoorbeeld uit op niet minder dan 3 flatgebouwen in aanbouw op de oostkant, 2 aan de overkant van de straat op het noorden en 1 in het westen: zes bouwputten in een radius van ongeveer 200 meter. Lawaai genoeg, dus, maar het heeft niets met de oorlog (welke oorlog bedoel je eigenlijk?) te maken en alles met heel veel geld verdienen: dit zijn luxe-appartementen voor mensen met veel geld, al dan niet uit Libanon. In de zuidelijke buitenwijken en in Zuid Libanon, in 2006 behoorlijk platgebombardeerd, staat veel alweer overeind, compleet met gele en roze verf op de buitenmuur. De meeste wegen zijn ook alweer een keer vernieuwd – al zijn er net zoveel alweer aan gort gereden door zware VN patrouille-wagens, helaas.

Met de hoofddoekjes valt het ook wel mee. Uiteraard zijn er de Christelijke gebieden waar alleen de oude vrouwtjes een doekje om het haar geknoopt hebben, maar ook in delen van het land en van Beiroet die bekendstaan als overwegend bewoond door Moslims zijn genoeg zwarte en (nep-)blonde krullen en lokken te bekennen. En dat zegt dat weer bijster weinig over hoe gelovig de dames in kwestie zijn, in tegenstelling tot wat velen mogen denken. Ook ongehoofddoekte vrouwen staan voor dageraad op voor het eerste gebed.

Als laatste de vraag van mijn voormalig ‘oppaskindje’ (inmiddels 15 jaar en oud genoeg om bij mij op bezoek te komen!): hebben jullie ook Vero Moda? Die hebben we. Drie zelfs. In één straat. Dat is dan misschien wel weer een beetje raar.