Qussa

Stories from Afar & Up Close

Verknald

G*dvrr…. Weer iemand opgeblazen. De afgelopen dagen deden geruchten de ronde dat, na Libanese politici, journalisten en (medewerkers van) ambassades, nu willekeurige buitenlanders het doelwit van aanslagen zouden worden, maar dit keer was het een hooggeplaatste medewerker van de Binnenlandse Veiligheidsdiensten en een aantal passanten.

Shit.

Het blijft een vreemd fenomeen, dat een radeloos gevoel van machteloosheid met zich mee brengt. Wanneer houdt dit nou eens op? Wie heeft het gedaan? En maakt dat eigenlijk wel uit?

Sommigen geven het nieuws een plaats door er direct over te schrijven, terwijl iedereen wel weet dat de reguliere media allang over het aantal doden bericht hebben. Anderen bellen, smsen, mailen met mensen die ze kennen die wonen of werken in de buurt van de explosie. Iedereen veilig? Wel gehoord, niet gewond. Gelukkig.

De gedachten schieten naar mijn eigen leven – kom ik ooit in die buurt? De plannen voor de komende dagen, moet daar iets aan veranderd worden? Zal wel niet. We gaan gewoon door. Kan ik er wat aan doen dat het land de vernieling in draait?

Predictions

My last post was apparently dripping with irritation, somehow giving off the impression I have totally had it here. Fact of the matter is: I feel finally calm and happy enough to write it down, instead of wanting to spit in the face of the next man who opens his car window. But it seems that I am the only one who is calm and happy. The rest of the country is going crazy with the uncertainty and political dead-end-rhetoric, with the economy going down the drain and consequently the prices of things like gas and bread going up. As I have noticed since I first came here, the Lebanese solution to all this is not to complain to those who might be able to change things, or to change things themselves, but to predict when it is going to go absolutely and completely wrong.

I got acquainted with this phenomenon during the war of Summer 2006. If I would tell people where I was staying, they would inevitably come up with ‘knowledge’ that the bridge next to our house would be bombed. That night. They thought they could predict with absolute accuracy when it would be hit.

Then the war was over, and the real predictions began. “You have to leave the country NOW, Nicolien, because civil war will start at the end of this week!” my friends would tell me, in all sincerity. Ever since, I have been bombarded with warnings: Friday there will be a big explosion. Or Don’t leave your house this week, there will be demonstrations and everything will go wrong. Or In two weeks Hezbollah will take over the country. The most recent warnings concern tomorrow, Jan. 24th: the opposition will take to the streets (again) and hence, the country will explode.

Now you won’t hear me say that there won’t be more demonstrations, riots, explosions, fights, or even civil war. But tomorrow? Tomorrow I will do what I always do on Thursdays: I will go to work, make a visit to the supermarket and go for a run on the Corniche. Maybe I will even get to sing a bit, if everybody will stay home to watch the news.

Just because I am blonde...

Message to all Lebanese men: Just because I am blonde, this does not mean that…

- I appreciate it when you drive up next to me when I’m walking on the street and ask me to go for a drink - I will say yes to the above proposal - I want to go home with you and meet your wife(!?!) - I want to sleep with you - I don’t have enough knowledge of Arabic to understand it when you call me a whore - I am a whore

Message to all Lebanese:

Just because I am blonde (and tall, and obviously a foreigner), this does not mean that…

- I will pay 3000 Lebanese liras to go from one side of town to another by shared taxi, instead of the regular 1500 - I do not know what hommos, tabbouleh and fattoush are - I need tourist-commentary on every landmark we pass by on our way to the South – a trip I make at least 3 times a week - I need you to communicate for me when in a taxi, post office or store - I am Christian and you can talk bullshit to me about Muslims - I will reply when you say ‘Guten Morgen’ or anything else in German

Thank you for your cooperation.

Dit is geen rode verf

Het was de laatste dag van A’shoura vandaag, en dus togen mede-blondie Sietske en ik naar Nabatiyeh. Tijdens A’shoura herdenken de Shi’ieten de dood van Imam Hussein tijdens de slag bij Karbala (wat ook wel wordt gezien als het beslissende moment in de opsplitsing van de Moslim-gemeenschap in Soennieten en Shi’ieten). Niet dat we nou zo rouwig zijn om de dood van Imam Hussein, maar een goed potje volksvermaak is nooit weg en in Nabatiyeh zijn we daarvoor aan het juiste adres, want daar gebeurt dat herdenken op de meest extreme manier: mannen vergieten hun eigen bloed om het lijden van de Imam tot uitdrukking te brengen. [Dit bloedvergieten wordt trouwens niet door iedereen gewaardeerd: mijn – Shi’ietische – vrienden vroegen me vertwijfeld waarom ik toch altijd die rare dingen wil bekijken (tja, antropoloog hè, zeg ik dan) en noemen het ‘disgusting’; mijn collega’s vinden het wel amusant dat ik het wil zien, maar vergeten niet en passant te melden dat zowel Fadlallah, de hoogste religieuze autoriteit in Libanon, als Nasrallah, de leider van Hezbollah, deze manier van A’shoura ‘vieren’ ten zeerste afkeuren. Verschillende organisaties hebben dan ook tenten opgezet langs de route van de processie waar mensen hun bloed kunnen doneren: een nuttigere vorm van bloedvergieten.]

Zoals je kunt zien in het fimpje zijn er verschillende manieren om deel te nemen aan de processie: sommige mannen slaan zichzelf op het hoofd, anderen gebruiken de platte kant van een zwaard, weer anderen slaan zichzelf op de rug met een ijzeren ketting – al komt dat in Nabatiyeh maar weinig voor. Vóór vertrek wordt er bij hen die willen bloeden een snee op het hoofd gemaakt met een paar tikjes van een scheermes. Vervolgens moet er onophoudelijk op het hoofd geslagen worden, anders stolt het bloed en houdt het op te stromen. In het begin van de dag zijn het met name de kleine kinderen die een rondje lopen, ondersteund door trotse ouders, maar in de loop van de ochtend zwelt de menigte aan tot een paar honderd mannen, die in groepen van enkele tientallen (in bedwang gehouden door de brancards van het Rode Kruis) door de straten gaan. Een omgang rond het grote plein (zandvlakte) in Nabatiyeh begint en eindigt meestal in de moskee, waar aan het eind van de dag het bloed letterlijk van de trappen af stroomt.

De rest van de gemeenschap, veelal zwart gekleed als teken van rouw, kijkt toe vanaf de rand van de weg of balkons en daken van omliggende huizen, en maakt foto’s ter meerdere eer en glorie van de bloedende mannen. Ter lering ende vermaak wordt op het centrale plein in een theatrale opvoering de slag bij Karbala nagespeeld – dit jaar helaas zonder levensechte veldslag en de knapste man van Nabatiyeh als Hussein op het paard, zoals Sietske mij beloofd had. Tot mijn grote verdriet heb ik het einde van het stuk niet kunnen zien, want net toen Hussein op het podium zijn familie voorbereidde op een martelaarsdood, werd de ijzerige geur van bloed me teveel en belandde ik bijna uitgestrekt op een brancard bij één van de Rode Kruis-posten (vrees niet, zover is het niet gekomen, de stoeprand bood uitkomst).

Kortom, het was me het dagje wel. Tot slot nog een paar foto’s, gewoon voor de leuk (niet voor hen met een zwakke maag):

Bebloede processie Hoofd snijden met scheermesje Modieuze chica’s nemen foto’s van de helden De menigte Bebloede mannen Meer bebloede mannen Het toneelstuk Toeschouwers op het dak De trap van de moskee In de moskee

Het kan altijd erger

Faysal (u misschien welbekend uit eerdere verhalen) was er altijd van overtuigd dat hij niet in Libanon zou blijven. ‘Ik haat dit land!’ was zijn meest gehoorde uitspraak, meestal gevolgd door een variatie van ‘ze zouden alle Libanezen moeten afknallen!’ Myrna en ik moesten dan ons uiterste best doen om hem ervan te overtuigen dat er ook leuke dingen zijn in dit land, namelijk, euh... bijvoorbeeld... nou ehm, wij twee waren er toch? Goed, ik was dan wel een onzekere factor, maar Myrna was vastbesloten in Libanon te blijven. Ze vond het pijnlijk te zien hoe de ene na de andere land- en leeftijdgenoot de hoop opgaf dat het ooit beter zou worden, en vervolgens naar de Golf, Europa of Amerika verhuisde om daar een nieuwe baan – en misschien wel een heel nieuw leven – te beginnen. Nu zijn de rollen omgedraaid. Niet dat Faysal het land meer waardeert, maar hij heeft een baan gevonden in Beirut die hij voor geen goud kwijt wil, zelfs niet als zijn immigratiepapieren voor Canada (waar hij al zo’n zes jaar op zit te wachten) eindelijk verwerkt en goedgekeurd worden. Myrna’s optimisme heeft echter geen stand weten te houden; de explosies en politieke onbereidheid tot een oplossing voor de crisis te komen hebben ook haar liefde voor Libanon weten te bekoelen. Gelukkig is ze onlangs getrouwd, en woont de kersverse echtgenoot in het buitenland. Koffers inpakken en gaan, is dan meestal de procedure. Maar Myrna heeft pech. Zij heeft het gepresteerd om Libanon in te ruilen voor Saoedi-Arabië. Dat betekent dat haar man naar Libanon moet komen om haar op te halen, want alleen aankomen op het vliegveld is niet de bedoeling. Het feit dat ze een ondertekende verklaring van haar vader moet hebben om uberhaupt toestemming te krijgen naar het zanderige koninkrijk af te reizen, belooft ook niet veel goeds. Ziedend was ze, dat ze met haar 29 jaar en een master's in dermatologie nog te infantiel wordt geacht haar eigen beslissingen te nemen.

Maar ondanks haar woede over deze vereisten probeert ze het zelf positief in te zien: ‘In de compound [waar alle buitenlanders wonen] kun je gewoon doen wat je wil, echt, het is lang zo erg niet als het lijkt. Tijdens mijn laatste bezoek [net na het huwelijk] heb ik zelfs de eerste 24 uur geen abaya gedragen!’ Dat klinkt veelbelovend, tot we horen dat ze in die 24 uur van het vliegveld naar huis is gereden – midden in de nacht – en de rest van de tijd binnenshuis heeft doorgebracht. Misschien dat het went, zo’n zwarte jurk, maar ik kan me maar moeilijk aan de indruk onttrekken dat ze hier iets slechts voor iets nog slechters heeft ingeruild...