Qussa

Stories from Afar & Up Close

Verderweg. Dichterbij.

"Syria, no war!" zei de taxi chauffeur lachend. De meeste evacuees gingen met het vliegtuig terug naar Nederland gisteravond, na aankomst in Aleppo, maar ik zat in een taxi naar een hotel met internet en hopelijk een werkende airco. Doodop, het huilen stond me nader dan het lachen. En de taxi-chauffeur maar vragen hoe laat hij me morgen op zou halen om het fort, de grootste toeristische attractie van de stad, te gaan bekijken. Van slapen kwam het niet zo erg, ik schrok van elk geluidje, elke dreun maakte me wakker. Het nieuws op TV volgen was lastig; zonder vertaling moest ik vertrouwen op mijn eigen Arabisch, en zeker lezen gaat nog verschrikkelijk langzaam. Ik meende de naam van Ahmad's dorp in de Beqaa voorbij te zien komen, getroffen door een bombardement. Hopelijk had ik het verkeerd gelezen, maar het gevoel van paniek bleef borrelen in mijn buik.

Het VPRO radio-programma De Ochtenden had me gevraagd wat vragen te beantwoorden in de uitzending van vanochtend. Ik wist niet of ik wel wat te vertellen had, maar mijn Libanese vrienden hadden me op het hart gedrukt elke gelegenheid aan te grijpen om over de situatie te vertellen; om erop te wijzen dat er in Libanon inmiddels 230 doden en 480 gewonden zijn gevallen tegenover iets meer dan 30 in Israel, dat het vrijwel allemaal burgers zijn die bepaald niets met Hezbollah te maken hebben... Daar gingen de vragen niet over, maar misschien dat ik wel iets over heb kunnen brengen van de pijn en de onzekerheid die er heerst.

Nu voel ik me een beetje een vluchteling. Voor vannacht heb ik een ander hotel gevonden, en gelukkig komt een Amerikaanse vriend die eerder vanuit Beirut vertrokken was vanavond vanuit Damascus hiernaartoe, maar wie weet waar ik morgen of overmorgen ben? Andere hotelgangers vragen me wat ik doe in Aleppo, ze reageren verschrikt als ik ze zeg waar ik net vandaan kom. Ik ren maar wat rond met mijn ene koffertje met spullen. Het tegenovergestelde van het gevoel van samenhorigheid bij Faysal in huis, waar we slechte grappen maakten over het nieuws en zo hard mogelijk meezongen met 'Eye of the Tiger'.

Ik heb gelukkig een Syrisch telefoonnummer weten te regelen (als je wil bellen: +963 97 416643), dus kan ik op de hoogte blijven van de omstandigheden van mijn vrienden in Libanon. Ik merk dat ze allemaal graag afgeleid willen worden, het liefst zou ik ze over de telefoon een leuk verhaaltje voorlezen. De telefoontjes werken geruststellend, al is het maar heel even, want wie verzekerd mij dat er niet net na het ophangen van de telefoon een bombardement losbarst? Mohamad heeft een rustige nacht gehad en is in staat tot grappen maken, maar bij Ahmad is inderdaad het dorp gebombardeerd. "Het andere eind van het dorp hoor, dus het valt allemaal mee. Oh wacht. Sorry, ik bel je later terug, we moeten even de schuilkelder in." Wat voor leven is dat?

(PS. Bedankt voor jullie ontzettend lieve reacties. Ze helpen me beseffen waarom ik weggegaan ben en niet ben gebleven. Dank jullie wel.)

(PPS. Ik begin niet aan politieke analyses hier, maar een goed artikel van de Wereldomroep is te vinden op: http://www.wereldomroep.nl/achtergronden/middenoos ten/act20060717_israel )

(oorspronkelijk geplaatst op qussa.johojournal.nl)