Qussa

Stories from Afar & Up Close

Filtering by Category: JoHoJournal

Lesgeven

Omdat de meeste buitenlanders uit Libanon vertrokken zijn, is er een tekort aan leerkrachten Engels. En dus klus ik tijdelijk bij in het talencentrum van mijn lerares Arabisch in de zuidelijk buitenwijk van Beirut. Haar gebouw was niet geraakt, dus hoefden alleen de gebarsten ruiten vervangen te worden om de lessen te kunnen hervatten. Het gebouw er achter was wel gebombardeerd, en ligt nu in brokstukken op de parkeerplaats naast de school. Maandagochtend. Zoals iedere dag begin ik met een rondje 'wat hebben jullie gisteren gedaan?' Hassan en Hussein, twee acht-jarige tweelingbroers, springen op om me hun nieuwste aanwinst te laten zien: een badge met een foto van Nasrallah. "Juf, juf, we zijn naar een feest geweest!" Ik probeer de reden van het feest te achterhalen - bruiloft? verjaardag? een politieke demonstratie? "Nee, nee, iemand was dood in de oorlog!" Ik probeer het verschil uit te leggen tussen vrolijke feesten en verdrietige feesten, en dat een begrafenis over het algemeen een verdrietig feest is, maar dat gaat hier niet op. "Nee hoor, juf, hij was dood maar niemand huilde, iedereen was blij!" Dan maar het woord 'martelaar' uitleggen.

Jad valt bijna in slaap. "Sorry juf, maar ik moest vannacht bij mijn broer in bed slapen omdat we nogsteeds geen nieuw huis hebben gevonden en mijn oom en tante wonen ook al bij opa en oma." Ahmad komt helemaal niet meer naar school - door de vernietiging van een brug tussen school en huis is hij nu twee en een half uur per dag onderweg, in plaats van 20 minuten zoals voorheen, en dat werd zijn moeder toch wat al te gortig.

En dan de les waarin we landen en steden behandelen. Ik vraag om een voorbeeld van een land, en krijg de volgende lijst (als je je nog afvraagt wat er rondgaat in de hoofden van deze jongens): Libanon, Palestina, Syrië, Amerika, Nederland, Iran, Israel... Dan denkt er eentje aan vóór de oorlog, toen ze met die andere vlaggen wapperden: Italië, Duitsland, Brazilië, Portugal, Frankrijk, Engeland (komt dit lijstje iemand bekend voor?).

En alsof het nog niet moeilijk genoeg is om je hoofd bij de les te houden na een maand als die we net meegemaakt hebben, kan er ook nog eens niet geplast worden. Door de Israelische bombardementen en de nogsteeds voortdurende blokkade is er niet genoeg electriciteit in Libanon, waardoor er niet genoeg water naar de watertank op het dak gepompt kan worden, waardoor er niet genoeg water is om de wc door te spoelen...Je begrijpt het probleem.

Niet makkelijk, zo vreemd

Het is moeilijk om te beschrijven hoe het is om nu in Libanon, om in Beirut te zijn. Het is geen oorlog, maar het lijkt ook absoluut niet op hoe het voorheen was. Zoals Kamal zei: “Now that the adrenaline is gone, you feel the beating.”En zo is het: de spanning en sensatie van de afgelopen weken zijn verdwenen, en het is zoeken naar wat daarvoor in de plaats kan komen. Het helpt natuurlijk ook niet dat de stad nogsteeds een leeg lijkt. Leeg ís, want Beirut in de zomer is normaal gesproken vol met toeristen, met name Arabieren en in het buitenland woonachtige Libanezen die de stad opsieren met hun dure auto’s en goedgeklede aanwezigheid. Nu lijkt het een beetje op een badplaats in de winter, maar dan bloedheet. Je kijkt om je heen, ziet hoe leuk het kan zijn, en vraagt je af: ‘Waar is iedereen?’

De meeste mensen weten niet precies wat te doen. Doorgaan? Afwachten? Weggaan? Blijven? Veel bedrijven werken nogsteeds volgens hun ‘oorlogsdienstregeling’ – later open en eerder gesloten. De meeste buitenlanders die er zijn, zijn journalisten met een enorme behoefte aan ontspanning en entertainment, of koppige mensen zoals ik die nu proberen moed te verzamelen om de draad van het ‘gewone leven’ weer op te pakken, beseffend dat we eigenlijk een heel nieuw leven moeten opbouwen. Nieuwe vrienden maken, zelfs, omdat er zoveel het land verlaten hebben. Het is goed om af en toe de stad uit te gaan, de zwaar getroffen gebieden te bezoeken, te spreken met de mensen die daadwerkelijk alles verloren hebben en opnieuw moeten beginnen. Het zorgt voor de hoognodige bevestiging dat deze onwerkelijke situatie de realiteit is.

Dankjewel en: nogmeer HULP?

Dankjewel, W.A. Labruyere, D.J. te Winkel, L.G. Romijn, Fam. Kegels- vd Brandhof, O.G.A. Verkaaik, E.H. Hillen, G.R. Gemert, E.O. Olij, Van Leeuwen en Meskawi, N. Roei, Van der Wilt en Van Meerendonk (en garnaaltjes), R.H.F.M. Smeets, M. Olij, L.H.M. van Malde, E. Benning, B. Kegels, Dalhuisen en Dalhuisen-Koudstaal, M. Mikx, M.J.W. Smits, M.S. de Groot, L. Vaessen, D.L.W. Troost, L. Moelker, T. Mulder, A.P. Raaijmaakers, J. M. Galesloot, W. Rikken en G. Rikken-Verplak, T. Kapferer, D. van Weelie, Van Grootveld en Clay, W.M. Rodermans-de Kurver, De Volkskrant, F.N.M. Raymakers, T.C. de Fockert, M. Loonen. Alles bijelkaar € 962,50 (negenhonderd-twee-en-zestig euro en vijftig cent!). In Libanese lires lijkt dat nog meer: 1.875.000,- (één miljoen-achthonderd-vijf-en-zeventig-duizend!)

Dit is het geld dat ik naar Saida heb gebracht. Hoewel het staakt-het-vuren net een dag oud was, waren de meeste vluchtelingen al richting het zuiden vertrokken, of aan het inpakken om die kant op te gaan. Van de 20.000 mensen in de scholen en gebouwen waar Charif zich mee bezig hield, zijn er (gelukkig) nog maar 1500 over. Maar deze 1500 zijn degenen die er het slechtst aan toe zijn: het zijn de zwaargewonden afkomstig uit het Palestijnse vluchtelingenkamp ten zuiden van Saida, of inwoners van Bint Jbeil, Maroun el Ras en Aitaroun, de dorpen aan de grens waar vanaf dag één de zwaarste gevechten plaatsvonden. Zij kunnen of durven nog niet terug omdat de Israeliërs er posten bezet houden om vandaaruit Libanon weer binnen te vallen, wanneer dat hen noodzakelijk lijkt.

Vanwege de snel veranderende situatie leek het Charif (en mij) beter om niet het hele bedrag aan medicijnen te besteden. We hebben daarom voor €511,- medicijnen gekocht, en de rest (€451,50) uitgegeven aan groenten en rijst voor de keuken, waar drie maaltijden per dag klaargemaakt worden voor de vluchtelingen. Ik hoop dat de gulle gevers het hiermee eens zijn...

Inmiddels hebben veel landen enorme bedragen toegezegd voor de wederopbouw van Libanon (een extra $230 miljoen? geen probleem!), maar dit geld gaat voor het overgrote deel naar de bouw of reparatie van wegen en bruggen. Hezbollah heeft geld toegezegd aan iedereen die zijn/haar huis geheel of gedeeltijk verloren heeft, om het opnieuw op te bouwen. Maar deze 1500 mensen in Saida? Die zitten daar nog wel even. En die hebben nogsteeds onze hulp nodig: voor medicijnen en eten, met name. Mocht je dus nog niet gegeven hebben maar dat wel willen doen, dan ben je van harte, harte welkom.

Praktische info: girorekening 6630979 tnv N. Kegels te Oosterhout Gld.

En nogmaals heel erg veel dank voor bovengenoemden, ook namens Charif (en 1500 andere Libanezen!)

Ritje naar Saida

Volgende keer…Ja, ik ben een nieuwsgierig aagje. En ja, ik ben goed in het bedenken van excuses om deze eigenschap zinnig te doen lijken. Dus toen de dag na het staakt 't vuren de bussen naar Saida weer mensen vervoerden, besloot ik dat ik het geld net zo goed zelf naar Charif kon gaan brengen.* Normaal gesproken is Beirut – Saida een ritje van maximaal 30 minuten (Libanese rijstijl), maar ik was gewaarschuwd dat het wel eens heel wat langer kon gaan duren. Dat bleek ook zo te zijn. Vier uur en 40 minuten langer dan dat.

De eerste paar kilometer gingen voorspoedig, tot we de eerste brug van de snelweg bereikten. Van de 4 rijbanen waren er nog maar 2 over, de rest lag in brokstokken in het beekje een aantal meter naar beneden. Grote stukken verwrongen staal en ijzer staken aan alle kanten uit de weg. Dit veroorzaakte een kleine opstopping, maar niet genoeg om de moed te laten zakken. Dat kwam later pas, bij de volgende brug, en die daarna en die daarna en die daarna. Het was een surrealistische aanblik. Werkelijk elk viaduct, elke brug, elke overspanning was aan de ene of aan de andere kant geraakt, soms zo precies dat het hele wegdek als een deken dwars over de snelweg lag, soms half gekanteld, soms aan alle kanten uit elkaar gespat. Sommigen waren veranderd in een krater, een enkele met een auto of busje op de bodem. De huizen eromheen waren grijs van het stof, het glas uit de ramen gebarsten, de geparkeerde auto's vol deuken en gaten. Het vormde een schril contrast met de stralende zon, glanzende blauwe zee aan onze rechterhand en de witte en paarse bloemen rondom de bananenplantages ernaast.

Omdat er bij elke brug maar 1 of 2 auto's tegelijk over het puin konden kruipen (in plaats van 6 rijen dik, zoals gewoonlijk), ontstonden er enorme opstoppingen van de massa auto's die naar het zuiden terug wilden. Velen wapperden met Hezbollah-vlaggen of hadden posters op de motorklep met Nasrallah en daaronder de tekst 'de Goddelijke Overwinning'. De zon was bloedheet, en zowel mensen als wagens raakten oververhit van het wachten op de doorgang. De UNHCR deelde flessen water uit die vol graagte geleegd werden in dorstige kelen en kokende motoren. Er heerste een vrolijk gevoel van solidariteit onder de reizigers – wanneer we weer eens langere tijd stil stonden, kwam er steevast iemand langswandelen met snoepjes of andersoortige lekkernijen.

Naast mij in het busje zat een vrouw uit Nabatiyeh met haar zoontje. Nadat hij zijn angst overwonnen had, kroop hij op mijn schoot zodat hij uit het raam kon hangen en met kinderen in andere auto's kon kletsen. Deze extra bron van warmte zorgde dat ik uiterst verfrist in Saida aankwam. Ik had inmiddels wel een aantal nieuwe uitdrukkingen geleerd in het Arabisch, want zijn moeder had de prachtigste opmerkingen bij elke vernielde brug, die haar zoontje dan langzaam herhaalde. Ze vertelde me dat haar huis gelukkig nog in goede staat verkeerde, maar een aantal van haar familieleden waren inmiddels dakloos. Het zou voorlopig wel eventjes krap worden in haar twee-kamer appartement, met 6 volwassenen en 8 kinderen, maar het belangrijkste was dat iedereen nog leefde. Ik vroeg of ik iets voor haar kon doen. 'Nee hoor' zei ze, 'Nasrallah zal overal voor zorgen!'

Na meer dan vier uur nauwelijks bewegen in de hete zon had onze chauffeur er genoeg van. Niet langer solidair met anderen drukte hij het gaspedaal in, slalomde rondom de rest van de wachtende auto's en racete het laatste stuk over een oude hobbelige landweg naar Saida. Helaas was er niet genoeg wind om al het zweet en het stof van me af te waaien, maar het was goed om mijn vrienden daar weer in levende lijve te zien.

(illustratie met dank aan http://knoflog.web-log.nl/)

Als het zo doorgaat...

We krijgen nu vier uur per dag electriciteit. Als het zo doorgaat, hebben we over een week helemaal geen electriciteit meer. Er zijn nu meer dan minstens 1044 burgerslachtoffers gevallen in Libanon. Als het zo doorgaat, zijn dat er over een week meer dan 1300.

Jullie hebben tot nu toe €422,50 gedoneerd voor de medische zaken die Charif’s vluchtelingen zo hard nodig hebben. Als het zo doorgaat, is dat over een week €845 !! Mijn dank is groot... en groter. (Mocht je nog niet bijgedragen hebben, maar dat wel willen doen, zie dan het bericht 'Hulp' van 5 augustus jl.)

Ik ben uitgenodigd om voor De Volkskrant dagelijks een blog bij te houden. Als het zo doorgaat, staan mijn verhalen over een tijdje in de krant! Je kunt het vinden via www.volkskrantblog.nl, 'voor u geselecteerd'. Uiteraard blijf ik ook regelmatig hier te vinden. Uhm... zolang we electriciteit hebben.